Laten we daarvoor even teruggaan naar het voorbeeld (bericht) op blz. 17 van het voorschrift. en zal Commandant 3e Regiment Infanterie Heeft nu de Commandant van het 3e Regiment Infanterie een schuilnaam (hetgeen regel zal zijn), dan moet deze schuilnaam ook worden gebezigd èn vercijferd, omdat deze hier in het lichaam van het bericht voorkomt. In het voorbeeld is de schuilnaam „K 2" (schuilnamen worden steeds gevormd door een combinatie van één letter en één cijfer of tweecijferig getal) aangenomen. De letter K blijft dus staan, terwijl de „2" wordt vervangen door JBC of JBD; daarna wordt de aldus gewijzigde klare tekst op de gewone wijze met behulp van het cijiervierkant vercijferd. Voor het geval dien commandant (nog) geen schuilnaam was toebedeeld, zullen we overeenkomstig het bepaalde in Bijlage A het zinsdeel „Commandant 3e Regiment Infanterie" moeten vervangen door „C. 3 R. I.", en dit moet nu op de gewone wijze worden vercijferd, na dus van te voren z.n. de verplichte afkortin gen en codegroepen te hebben gesteld. De vraag doet zich voor, of we hier de letters R en I moeten laten voorafgaan en volgen door de codegroep JAH. Teneinde deze vraag te beantwoorden, wijzen we op het bepaalde in punt 3 van de Toelichtingen op Bijlage A (zie blz. 17 van de „Bijlagen"). In dit punt staat pertinent voorgeschreven dat van de vastgestel de schrijfwijze (hoofdletters en kleine letters) en van de gebruikte teekens (punten) niet mag worden afgeweken. Het komt me echter voor, dat dit laatste min of meer in tegen spraak is met het bepaalde in punt 34 (3) van het voorschrift, waarin is voorgeschreven, dat punten en scheidteekens bij de vercijfering z.m. moeten worden weggelaten, en alleen behouden moeten worden, indien bij weglating vergissing mogelijk zou zijn (vergelijk ook het gestelde in punt 5 (2) c van het voorschrift) Indien we nu het gestelde in punt 3 van de Toelichtingen (blz. 19 v.d. Bijl.) letterlijk gaan opvatten, dan zal het gevolg daarvan zijn dat een cijferbericht zal wemelen van groepen, welke punten voorstellen (JCA, JCB, JCC) dan wel van JAH-groepen. Dit kan uiteraard nimmer de bedoeling zijn, en ik meen dan ook daaruit te mogen concludeeren, dat het gestelde in punt 3 van de Toelichtingen" slechts slaat op het weergeven van de afkortingen in klaar schrift, zoodat we bijv. niet mogen schrijven „c 3 ri", doch zeer bepaaldelijk „C. 3 R.I." moeten schrijven. Indien we dit laatste nu letterlijk zouden vercijferen, d.i. naar de letter van meergenoemd punt 3, dan zouden we dus, alvorens tot vercijfering te kunnen overgaan „C. 3 R.I." moeten verandeien in: JAH C JCA JBF R JCB I JCC JAH. 198

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 72