pen, door de aldus ingestelde commissies bewerkt, werden ter
bestudeering en voor onderzoek aan de belanghebbende Staten
voorgelegd, alvorens de diplomatieke vertegenwoordigers of ge-
machtigden van de 47 naties te Génève op 1 Juli 1929 werden
bijeengeroepen om tot een definitieve studie dezer vraagpunten
over te gaan. Het resultaat dezer besprekingen was, eenerzijds de
hernieuwing van de Conventie, betrekking hebbende op de ver
betering der verzorging van de gewonden en zieken, behoorende
tot de legers te velde, en anderzijds een overeenkomst, betreffende
de behandeling der krijgsgevangenen. Deze twee overeenkomsten
zijn gedateerd den 27sten Juli 1929.
De Conventie van 1906 vergelijkende met die van 1929 wat
betreft de behandeling van gewonden en zieken, is een opper
vlakkig onderzoek reeds voldoende den lezer ervan te overtuigen,
dat de aangenomen amendementen en toevoegingen met beleid
werden gerealiseerd en vnl. werden gegrond op de mogelijkheden
van het gevecht en van het vervoer, geschikt op dit tijdstip. In
zekere opzichten zijn deze voorschriften in de tegenwoordige
conventie gecompleteerd door dezulke, welke betrekking hebben
op de behandeling der krijgsgevangenen, meer in het bijzonder
wat betreft de aan hen toegekende voorrechten in den vorm van
georganiseerde hygiënische en medische verzorging.
Een aantal, kortelings opgeworpen vragen zijn door het Congres
noch in studie genomen, noch opgelost kunnen worden. Het heeft
gemeend een aantal wenschen en overwegingen te moeten bewaren
voor een speciale eindberaadslaging. Onder deze wenschen komt er
een voor om zoo spoedig mogelijk een nieuwe conferentie te doen
bijeenkomen „teneinde zoo breedvoerig mogelijk het gebruik van
den^Geneeskundigen Vliegdienst in tijd van oorlog te reglementee
ren Hierin wordt evenwel reeds voorzien door art. 18 der C.v.G.
De Conferentie uitte eveneens den wensch, dat de vraag zou worden
bestudeerd of geen nieuwe garanties zouden kunnen worden
vastgesteld ten gunste van de in 's vijands handen gevallen ernstige
gewonden en zieken, en wel tot aan het eind van hun hospitaalver-
blijf. Deze vraag werd opgeworpen in verband met een voorstel,
dat aan de Conferentie werd aangeboden, maar thans om practische
redenen verworpen, volgens welke de gevangengenomen gewonden
en zieken slechts vanaf den dag hunner genezing als krijgsgevan
genen zouden worden beschouwd.
Alhoewel door de Conferentie in principe is aangenomen, dat de
gaszieken als gewonden of zieken moeten worden beschouwd,
zwijgt hieromtrent de Conventie, daar elk voorschrift, betrekking-
hebbend op gaszieken gevaar loopt in conflict te komen met de
internationale conventie, die het gebruik van gassen verbiedt
(Verklaring van den Haag van 29 Juli 1899).
Hieronder volgt een kort overzicht van den inhoud van de C.v.G.,
waarbij vooral gewezen zal worden op de nieuw ingevoerde details.'
219