Het bovengenoemd geneesk. personeel zal, nadat het in 's vijands
handen is gevallen, zoo spoedig mogelijk moeten worden terug
gezonden (art. 12), waarbij het het recht heeft zijn instrumenten,
wapens, transportmiddelen en particuliere eigendommen mede te
nemen. In afwachting van deze terugzending zal dat personeel,
onder leiding van de tegenpartij, doorgaan zijn plichten te vervul
len, wordende het zoo mogelijk belast met de verzorging van
gewonde en zieke landgenooten. Eveneens rust op dat personeel
de verplichting om, in geval de eigen troepen genoodzaakt zullen
zijn de gewonden en zieken in handen van den tegenstander achter
te laten, met het geneesk. materiaal bij zijn landgenooten te blij
ven om hen te verzorgen, voor zoover de militaire omstandigheden
zulks gedoogen (art. 1)In verband hiermee merken we op, dat
art. 14 van de Conventie van 27 Juli 1929, betrekking hebbende
op de behandeling der krijgsgevangenen, aan de oorlogvoerenden
het recht toekent om door het aangaan van speciale overeenkom
sten de doktoren en het overige geneesk. personeel, noodig om de
behandeling van hun gevangen landgenooten te verzekeren, te be-
houden. Het terugzenden van het geneesk. personeel zal' plaats
hebben, zoodra de militaire situatie en de transportmogelijkheden
het zullen veroorloven. Teneinde de gelijkwaardigheid der soldijen
en voorrechten te verzekeren met die van het geneesk. personeel
van den tegenstander, dat gedurende den tijd, dat het in de macht
van den vijand zal blijven, behandeld zal worden als het eigen
personeel, zullen de belligerenten volgens art. 13 zich vanaf het
begin der vijandelijkheden met elkaar verstaan omtrent de over
eenstemming der rangen van hun resp. geneesk. personeel.
Hfdst IV heeft betrekking op de gebouwen en het materieel.
Terwijl art. 14 toestaat, dat de geneesk. formaties, die in handen
van den vijand gevallen zijn, hun materieel, transportmiddelen
en het geleidend personeel zullen behouden, schrijft art. 15 voor,
dat de gebouwen en het materieel der vaste geneesk. inrichtingen
van het leger, zoolang ze noodig zijn voor de verzorging der ge
wonden en zieken, onderworpen zullen blijven aan de oorlogs-
wetten. Zullende, vlg. art. 16, de gebouwen van erkende ver-
eenigingen tot hulpbetoon worden beschouwd als privaat eigen
dom en als zoodanig zijn onderworpen aan het recht van
requisitie. In elk geval zal dat recht slechts in uiterste noodzaak
worden toegepast en eerst dan als het lot der gewonden en zieken
verzekei d is. Hetzelfde voorbehoud zal in acht worden genomen
door de cdtn. van de operatietroepen bij de toepassing van het
recht om in geval van urgente militaire noodzaak over de ge
bouwen van de vaste geneesk. inrichtingen te beschikken. Door
inbreuk te maken op deze bepalingen zal elke mobiele geneesk.
formatie door de tegenpartij gebruikt kunnen worden, maar zal
ze zoodra mogelijk moeten worden teruggezonden volgens de
bepalingen, vermeld naar aanleiding van het geneesk. personeel.