10. DE NIEUWE PROEFUNIFORMEN. De bestaande grijsgroene uniform dient als uitgaanstenue en als veldtenue. Dit gebruik a double usage heeft echter nadeelen. Als uitgaanstenue is zij minder fraai, terwijl zij als veldkleeding enkele practische bezwaren heeft (staande, dubbele kraag, e.d.). In verband hiermede is bij het ontwerpen van de nieuwe uni formen van de gedachte uitgegaan, dat aan de zeer uiteenloopende eischen, welke een uitgaansuniform en een velduniform stellen, het beste kan worden tegemoet gekomen door mét gebruik overigens van dezelfde stoffage beide soorten uniformen ge scheiden te houden. Hierdoor werd het mogelijk de veldkleeding te doen aanpassen aan de eischen der practijk en bij de uitgaansuniform volle aan dacht te schenken aan netheid en uiterlijk aanzien en aan de in den troep levende verlangens. De uitgaansuniform bestaat uit een lange pantalon, een over hemd met zwarten das en een open jas gesloten gedragen met ceintuur. Voor de Cavalerie en de beredenen der Artillerie blijven de rijbroek en beenkappen behouden. De velduniform bestaat uit een ballonbroek, puttees en een overhemd. De Hoofdofficieren dragen echter in veldtenue de jas en das der uitgaansuniform. Het overhemd dient voor beide soorten uniformen. De te beproeven stoffages zijn in drie soorten aangemaakt. Het zijn alle drie z.g. keperweefsels. De eerste soort is in het stuk geverfd, d.w.z. dat eerst het doek wordt vervaardigd van ongeverfd garen om daarna geverfd te worden. Op deze wijze wordt een éénkleurig doek verkregen. De 2e en 3e soort, welke alleen in kleur verschillen, zijn ver vaardigd van z.g. Jaspé-garen. De kleur van het weefsel wordt hier verkregen door twee ver schillend gekleurde draden te draaien tot één draad, z.g. twijnen en deze tweekleurige draad (Jaspé-garen) te verweven met een andere éénkleurige draad. Door het gebruik van Jaspé-garen worden kleurverschillen voorkomen, terwijl de draad van afwijkende kleur de eentonig heid van het weefsel breekt en daaraan een aantrekkelijke glans verleent. 244

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 118