niet immer noemenswaardige bekorting geeft. De mogelijkheid tot
bekorting hangt grootendeels af van de omstandigheid, of de
tekstwoorden van het codesein door J-codegroepen en/of door
afkortingen uit de Bijlage D van het voorschrift kunnen worden
vervangen.
Bevatte de J-code bijv. één enkele groep voor „wij hebben",
dan zou de ad C. genoemde omzetting de kortste zijn geweest.
Het gaat bij het toetsen van het lengteverschil eigenlijk slechts
om de bepaling van de lengte bij omzetting volgens de ad C ge
noemde wijze, aangezien de lengte van A en B onmiddellijk zijn
te bepalen. Indien nl. het codesein x cijfers bevat, heeft men voor
de omzetting op de ad A genoemde wijze steeds x -)- 6 letters noo-
dig; op de ad B genoemde wijze steeds 3x 6 letters.
Het aantal letters, benoodigd voor omzetting op de ad C ge
noemde wijze, laat zich uiteraard niet in een bepaalde formule
samenvatten of uitdrukken.
Toch verdient de omzetting ad A, indien de mogelijkheid zich
voordoet, wel aanbeveling, omdat zij de klare beteekenis der bi-
grammen van den cijfertekst wijzigt en daardoor in niet geringe
mate de ontsluieringspogingen bemoeilijkt.
punt 36. Het spreekt wel haast vanzelf, dat een zoo beperkte
code als de J-code geen aanspraak kan maken op volmaaktheid;
een belangrijke rol bij die onvolmaaktheid speelt de eisch, dat de
code eenvoudig en gemakkelijk te gebruiken is (overzichtelijk,
alfabetische regelmaat, enz.).
Deze beknoptheid (maximale omvang 242 of 576 groepen, ter
wijl een normaal-beperkte code gemiddeld 10 000 groepen bevat)
alsmede de drang om daarin een zoo groot mogelijk aantal woor
den en uitdrukkingen op te nemen, zijn vermoedelijk verantwoor
delijk te stellen voor het feit, dat de getallenreeks in hooge mate
stiefmoederlijk werd bedeeld; deze reeks loopt nl. slechts v/m 1
12 en verder de tientallen tot en met 90.
Een gevolg hiervan is, dat grootere getallen, waarin niet toe
vallig één of meer der combinaties 10, 11, 12, 20, 30 enz. tot en
met 90 voorkomen, steeds cijfer voor cijfer moeten worden omge
zet. Variatie is er nagenoeg niet, terwijl alle zooeven genoemde
getallencombinaties worden voorgesteld door groepen, welke twee
van de drie letters met elkander gemeen hebben. Op deze laatst
genoemde omstandigheid werd in dit opstel reeds meermalen de
aandacht gevestigd, zoodat het onnoodig is, om hierop thans nóg
eens nader terug te komen.
Voor de vercijfering van Romeinsche getallen grooter dan tien,
kunnen we de samenstellende Romeinsche cijfers naast elkander
schrijven op de wijze zooals ze in klaar schrift ook voorkomen
dus XIV wordt JAV JAP XXI wordt JAV JAV JAM.
368