391
bindingssysteem van de spoorwegen en de bestaande mogelijkheid, dat de
spoorwegen als oriënteeringsweg door den aanvaller worden gebruik het
luchtwachtbureau nadere inlichtingen omtrent de door de vliegtuigen
gevolgde of waarschijnlijk te volgen route verschaffen.
Omdat de vliegtuigen in de meeste gevallen langs den kortsten weg en langs
bepaalde routen hun doel zullen trachten te bereiken, zullen de maatregelen
bij luchtalarm niet voor het geheele spoorwegnet gelijktijdig behoeven te
worden genomen, zoodat het verkeer in een groot gedeelte van het land on
gestoord voortgang zal kunnen hebben. Het meest doelmatig is, het land in
districten te verdeelen welke door codeberichten van een centraal bureau
uit gewaarschuwd kunnen worden. In elk district moet een centrale leiding
zijn om aan de hand van de ontvangen berichten de noodige bevelen voor
de uitvoering te geven, waarbij zooveel mogelijk tusschenschakels moeten
worden vermeden.
Na ontvangst van de berichten „luchtgevaar aanwezig" en „luchtalarm"
kan het verkeer in de districten, welke niet direct worden bedreigd, nor
maal voortgang vinden met inachtneming echter van de hierna te vermelden
verduisteringsmaatregelen. De verhoogde waakzaamheid bestaat uit het tref
fen van voorbereidingen tot het geleidelijk overgaan in den alarmtoestand.
Rollend materiaal moet worden verspreid, voor zoover dit nog niet heeft
plaats gehad. Hulpdiensten en technische herstellingsploegen kunnen op de
stations c.a. worden gereedgesteld, verkeersregeling voor de komende en
vertrekkende reizigers tot uitvoering komen.
Het principe is het groote doorgaande verkeer zonder storing te doen
plaats hebben dit geldt ook voor den alarmtoestand. In het laatste geval
zal het locale verkeer moeten worden verminderd of stop gezet om het door
gaande verkeer voldoende bewegingsvrijheid te verschaffen. Verspreiding van
doelen is dan meer dan ooit noodzakelijk waarvoor een regeling moet worden
getroffen om zoo weinig mogelijk personen, materieel en goederen op de
markante en kwetsbare emplacementen op te stellen (aanleggen van noodper-
rons en verspreid gelegen laad- en losplaatsen).
De handelingen, welke tijdens en na een luchtaanval moeten worden ver
richt, zijn afhankelijk van de kracht en den aard van het bombardement,
zoomede van den omvang der rampen. De hulpverleening en de herstellings-
arbeid moeten onmiddellijk ter plaatse een aanvang kunnen nemen, ook dit
eischt minutieuse voorbereidingen. Hoe goed de voorbereidingen ook zullen
zijn getroffen, er zullen zich nog altijd onvoorziene moeilijkheden voordoen,
bijv. een aanvallend eskader verandert plotseling van richting, zoodat ver
anderingen in het treinverkeer niet tijdig kunnen worden aangebracht, dan
weleen melding wordt niet juist of te laat overgebracht, zoodat eventueel
reeds genomen maatregelen öf moeten herzien of niet meer tot uitvoer-
ring kunnen worden gebracht.
Vervolgens geeft Schr. een beschouwing over de verduistering, waaraan
wij het volgende ontleenen: Voor stationsgebouwen en emplacementen,
werkplaatsen enz. geldt, dat de verlichting bij het uitbreken van een oorlog
tot het absoluut noodzakelijke moet worden beperkt. Maatregelen moeten
worden getroffen om deze beperkte verduistering onmiddellijk te kunnen doen
overgaan in een volledige. De 3 gevallen, welke bij de spoorwegen zijn te
onderscheiden, zijn:
a) duurzame vermindering van de overtollige verlichting reclame ver
lichting e.d. bij het uitbreken van den oorlog;
b) beperkte verduistering waarbij slechts de lichten blijven branden welke
onmisbaar zijn voor het in werking houden van het normale bedrijf; een
en ander moet gegrond zijn op een te voren verrichte nauwkeurige verken
ning zoowel van den grond als uit de lucht, aangezien de veiligheid van het
verkeer er onder geen voorwaarde onder mag lijden;
c) totale verduistering, welke wordt ingesteld indien het district wordt
gealarmeerd; een gedeelte van de seinverlichting zal echter niet kunnen
worden gemist, waarvoor bijzondere voorzieningen noodig zijn.