403 eenkomst met ons bergkanon. Het is een kanon van 75 mm L/22 met 5 ladingen (Vo 200 500), max. dracht 10,5 km, zijd. schootsveld 6V20 (120 7oo) door beweging over de as. Het heeft achterwaartsche tappen (onder de kulas) met evenwichtsveeren, constant-lange terugloop. Geen onafhan kelijke richtlijn. Elavatie van -10° tot 50°. Het gedragen vervoer op eenheidsdraagbokken geschiedt in 8 lasten van 100 a 110 kg; 50 wordt als bovenlast vervoerd. Deze gegevens lijken ons zeer gunstig. Aan het stuk is een 9e last toegevoegd, bestaande uit een tweede stel as met raden en lamoen. Hierdoor is men in staat het kanon getrokken te vervoeren in 2 deelen, elk van 400 kg: kanon-voertuig en affuit-voertuig, elk met 2 trek paarden. Dit is de normale vervoerwijze, waarbij dan vrijwel niets gedragen wordt. Voor den langen weg lijkt ons dit een goede oplossing; ook beschikt men zoodoende over 100 reserve aan raden, lamoenen en assen, wat bij onze bergartie wel een zwak punt is. Het kanon kan ook in zijn geheel getrokken worden met 3 paarden. De midden- en achteraffuit en de kisten blijven dan echter opgeladen. S. memoreert 2 punten van critiek op dit geschut, nl. het kleine zijd. schootsveld en de geringe stevigheid. Al het mo derne bergmaterieel is echter op deze punten aanvechtbaar. De verouderde lange kanonnen van 12 cm heeft men in Zwitserland zooveel mogelijk verbeterd, doch zij dienen vervangen te worden. Vooral het feit, dat zij met geen grooter snelheid dan 10 km /uur vervoerd kunnen worden, wordt als een ernstig nadeel gevoeld, evenals de geringe max. dracht (IOV2 km.). Men verlangt daarvoor een 10,5 cm kanon met dracht van 17 km en met autotractie. S. geeft 2 voorbeelden van dergelijk modern geschut met foto's, één van Schneider en één van Bofors. Beide hebben een spreidaffuit met hor. schootsveld van 50 a 60 graden, Vo van 725 a 750 m, met max. dracht van 17 km en een gewicht in batterij van 3600 kg. Het Bofors-type heeft kleine raden, daardoor grooter zijd. schootsveld en veranderlijke terugloop. De vervoerssnelheid is 90 km/uur. Motoriseering. De rubriek Motorisation in de Buil. beige des sciences militaires van Nov. 1934 geeft de volgende gegevens uit Sanct Christophorus van 1 Aug. en 1 Sept. 1934. Frankrijk. Char lourd 3 C; 75 ton; 1 houw. van 15,5 cm, 1 kanon van 7,5 cm, 12 mitrs; max. snelheid 15 km/uur; pantsering 30 a 50 mm; bemand met 14 man; lang 10, breed 2,95, hoog 4,02 m; actieduur 10 uur. Char lourd D; 92 ton; 2 houw. van 15,5 cm, 1 kanon van 10,5 cm, 2 kanon nen van 7,5 cm, 12 mitrs; snelheid 15 km/uur, pantsering 30 a 50 mm; bemand met 19 man; lang 14, breed 3,2, hoog 4,75 m, actieduur 8 uur. Amerika. Char rapide „Christie", laatste model type 1932; 5 ton; 1 kanon en verscheidene mitrs; max. snelheid op wielen 193 km/uur, op rupsbanden 100 km/'uur; pantsering 9,5 a 13 mm; bezetting: 3 man. Japan. Nieuwe pantserauto op 6 wielen (project reeds aangenomen); 4e as met raden voor gemakkelijker bewegen in het terrein; bewapening 3 mitrs in toren, bovendien 1 mitr. tegen luchtdoelen; bezetting 4 man; max. snelheid 80 km/uur. Amphibietanks. De eerste amphibietank was een Christie in Amerika in 1923 met een snelheid van 30 km/uur te land en 12 km/uur in het water; bewapend met 1 kanon en bemand met 3 man. De Amerikanen schijnen ver der weinig aandacht aan dit type te besteden. In Frankrijk kwam in 1930 een Schneider amphibietank met een gewicht van 3 ton; snelheid te water 16 km/uur; 1 mitr.; 3 man. Er zou een groot aantal van deze wagens aanwezig zijn. Als meest geperfectionneerd type is te beschouwen het project van Vickers van 1931; gewicht 2,75 ton; snelheid te water 9 km/uur; bewapend met 1 zwaren mitr. T.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 135