Schweidnitz was gevallen, Breslau eveneens, Bevern verslagen en hijzelf gevangen genomen, welke Jobstijdingen FRIEDRICH overigens nog niet bekend waren. Hij liet nu Prinz HEINRICH aan de Saaie, zond Keith naar Bohemen ter demonstratie en ging zelf met 13000 man op 13 Nov. van Leipzig weg naar het Oosten om Schweidnitz te ontzetten. Op den 5-den marschdag vernam hij dat Schweidnitz gevallen was (een deel der bezetting bestond uit de gepreste Sachsers van Pirna!); en 4 dagen later werd Bevern's groep (28000) door Daun (83000) beslissend geslagen en Breslau door de Oostenrijkers bezet. Deze laatste tijding kreeg FRIEDRICH bij Liegnitz op 27 Nov.; en joeg verder met zijn troepje naar Parchwitz, waar Zie- then met de rest van Bevern's leger was. De nieuwe legermacht, die FRIEDRICH uit de twee groepen nu kon vormen, bestond uit: 48% batns, 133 esks, 78 vuurmn, tot een totaal van 35000 man. En met dit legertje besloot hij de zege vierende Oostenrijksche, meer dan dubbele overmacht aan te grijpen. Dit leidde op 5 December 1757 tot den Slag bij Leuthen, waar over Napoléon oordeelt (Correspondence, T. XXXII, blz. 184 en 238)„Deze slag is een meesterstuk voor wat betreft de „manoeuvre „en het besluit van den veldheer; reeds deze slag alleen zou „voldoend wezen om FRIEDRICH onsterfelijk te maken. FRIEDRICH is vóór alles groot geweest in „de oogenblikken van de grootste crisissen, wat de hoogste lof is welke men zijn karakter kan toezwaaien". Ik wil dezen slag niet zelf behandelen; men bestudeere hem als een der schoonste voorbeelden van slagleiding. Maar voor mijn onderwerp is belangrijker nog, de toespraak die de Koning in den vooravond van den slag tot zijn Generaals en Stafofficieren richtte: 289 „Ihnen, meine Herren, ist es bekannt, dasz es dem Prinzen von „Lothringen gelungen ist, Schweidnitz zu erobern, den Herzog von „Bevern zu schlagen und sich Meister von Breslau zu machen, wahrend „ich gezwungen war, den Fortschritten der Franzosen und Reichs- „völker Einhalt zu tun. Ein Teil von Schlesien, meine Hauptstadt und „alle meine darin befindlich gewesnen Kriegsbedürfnisse sind verloren „gegangen, und meine Widerwartigkeiten würden aufs höchste ge- „stiegen sein, setzte ich nicht ein unbegrenztes Vertrauen in Ihren „Mut, Ihre Standhaftigkeit und Ihre Vaterlandsliebe, die Sie bei so „vielen Gelegenheiten mir bewesen haben. „Ich erkenne diese dem Vaterlande und mir geleisteten Dienste „mit der innigsten Rührung meines Herzens. „Es ist fast keiner unter Ihnen, der sich nicht durch eine grosze „ehrenvolle Handlung ausgezeichnet hatte, und ich schmeichle mir „daher, Sie werden bei vorfallender Gelegenheit nichts an dem mangein „lassen, was der Staat von Ihrer Tapferkeit zu fordern berechtigt ist. Mendelssohn, a.b., blz. 321 e.v. Carlyle, a.b., Vol. VII, p. 264.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 19