Een patrouillecommandant die, zelfs in schijnbaar vreedzame ge
bieden, de beveiliging, waaronder mede te verstaan het ten allen
tijde omgeven van het boschbivak door een pagger, nalaat, stelt
zijn manschappen aan niet te verantwoorden gevaren bloot. Nog
erger wordt het, wanneer dit verzuim zich voordoet in of aan den
rand van een verzetsgebied.
Het kan leerzaam zijn, indien detachements-commandanten
tijdens patrouilles onder hun commando de oude marschbivaks
der brigades, wat ligging, veiligheid, enz., betreft, aan critiek
onderwerpen Brigade-commandanten, die in schijnbaar vreedzame
gebieden met hebben geleerd de noodige veiligheidsmaatregelen
te nemen (dikwijls een soort flinkheid, valsche schaamte, ook wel
gebrek aan gezag over hun brigade), zullen in actietijd de onaan
gename gevolgen daarvan ondervinden.
Fout is het natuurlijk ook, in het verzetsgebied of aan den rand
daarvan, tijdens een patrouille op varkens te jagen (zie 28 en 30
November). De maatregelen, naar aanleiding van dit vuren geno
men, hadden ten gevolge, dat 1 brigade gedurende 4 dagen en 2
brigades gedurende 6 dagen aan de eigenlijke actie onttrokken ziin
geweest. J
Brigade uitrusting.
t,Bf}a,1ye de noodige levensmiddelen zal elke brigade de noodige
theebhkken, bijlen, flambouwen, tandoes zonder draagstok, enz.
[V. P. T. L. 169 (2)] medevoeren.
Op de naleving hiervan is eenige malen inbreuk gemaakt We
zien op 2'o November drie brigades, welke tot 7.15 nam. de paden
welke van den Gle Lam Paoeh naar den grooten weg voeren, met
hinderlagen hadden afgesloten, op dat uur naar huis marcheeren
omdat zij geen zaklantaarns hadden medegenomen. De brigades
hadden blijkbaar geen obors bij zich. Doch zelfs in dat geval is het
geen reden een hinderlaag ontijdig op te breken. Dat zulks wel is
geschied, is jammer, aangezien nl. op 27 November bleek, dat spo
ren van verzetslieden, welke zeer waarschijnlijk bij de overval
ling op 26 November betrokken waren geweest, van het gebergte
in de richting van den grooten weg voerden.
Zoowel van de verzetslieden afkomstig van Pasi als die van
Poedeng kan worden aangenomen, dat zij in den nacht van 26/27
November hun gampong hebben bezocht.
Ook was het niet noodig geweest, dat een brigade op 26 Novem
ber zonder zeilen in de karang overnachtte.
De brigade welke op 18 December te 10 nam, uitrukte liet o m
de tandoe m het schuilbivak achter. Tot welke droevige gevolgen
cüt heeft geleid, zagen we reeds. Er waren 6 Inlandsche veroor
deelden bij de brigade; m.u.v. den verbandtrommel hadden zij
mets te dragen. Het was niet juist, dat de lichte, weinig plaats
298