Nogmaals moge er op worden gewezen, dat ook in den strijd tegen den Inlandschen vijand er geen twee gevallen zijn, welke elkander volkomen dekken, elk geval moet door den patrouille commandant afzonderlijk beoordeeld worden. Het gebruik van handgranaten. Hoewel de maréchausséebrigades van den aanvang der actie af met handgranaten waren uitgerust, heeft men, zelfs toen het er op 29 December om ging een grot in te nemen, aan deze zaak te weinig aandacht besteed. Al is de materieele uitwerking der aluminium steelhandgranaten niet aanzienlijk, op een in een grot zich schuilhoudende bende moeten zelfs deze handgranaten een groote moreele uitwerking uitoefenen. Dat de materieele uitwerking inderdaad gering is, werd tijdens een inspectie over de gesneuvelden, na inname van de grot, be wezen. Het zou dan ook alleszins aanbeveling verdienen, indien de voorraad het toelaat, de nieuwe offensieve handgranaten, ook voor de Buitengewesten te bestemmen. Zij kunnen door hun groote moreele EN materieele uitwerking van veel nut zijn bij de ver meestering van versterkingen, gamponghuizen, bamboestoelen, grotten, en. Achterlaten van veldzakken. Hiertoe moet niet te vlot worden overgegaan. Op 26 November liet een deel van de patrouille de veldzakken bij de achterste brigade achter. Tijdens het stroomopwaarts patrouilleeren van de Aloer Lam Paoeh gaf dit wel is waar eenige verlichting, welke echter m.i. niet zoo noodzakelijk was, wijl de doorzoeking van het terrein omzichtig, derhalve in een langzaam tempo diende te ge schieden. Indien de veldzakken niet waren achtergelaten, had de ver volging onmiddellijk kunnen worden ingezet. Thans moest men een uur op de achterste brigade wachten, alvorens de sporen kon den worden gevolgd. Dit wachten was jammer, aangezien de actie leider tijdens de aanraking vermoedelijk met de geheele bende te doen had. Toezicht op het begraven van gesneuvelde verzetslieden volgens Mohamedaansch Ritueel. De djihad (oorlog tegen de ongeloovigen) welke uit zuiver godsdienstige overwegingen wordt gevoerd, heeft de overtuiging tot ondergrond, dat het Allah welgevallig is te zien, hoe de vol gelingen van Zijn Gezant, d.i. Mohammad, lijf en goed veil hebben in hun streven om de waarheid van den Islam en de wonderdaden van Mohammad allerwegen te doen erkennen. 304

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 34