vuurtje door het geheele gewest, elke tegenslag aan onzen kant
wordt geweldig aangedikt.
Slechts een snelle, krachtige doch rechtvaardige onderdrukking
kan het kwaad herstellen, want dan zegt de Atjehsche critiek:
„Die menschen waren dom of gek, want zij hadden immers geen
kans".
Besluiten we ons artikel met het uitspreken van den wensch,
dat het Bestuur en het Leger op Atjeh eendrachtig en succesvol
verder mogen blijven werken aan de schoone taak Land en Volk
van dit interessante „uitzonderlijke" gewest tot ontwikkeling te
brengen.
309