Daarnaast zijn er nog verschillende andere omstandigheden, onder wier werking de wil van hem, die het bevel moet opvolgen, tot stand komt. Ten voordeele van den door het bevel verlangden toestand bijv. het plichtsgevoel; ten nadeele daarvan bijv. het opzien tegen de moeilijkheden, die het uitvoeren van het bevel met zich brengt. Het motief, dat de leidende grondgedachte is bij het nemen van het besluit, is de beweegreden van het besluit (Hauptmotiv) 1)aan den eenen kant kan men zich voorstellen, dat alleen de opgewekte vrees tot handelen noopt, terwijl aan den anderen kant het plichtbesef zoo hoog ontwikkeld kan zijn, dat zelfs zonder vrees voor straf het bevel toch nagekomen zou zijn. Het bevel, hoewel van invloed zijnde op de wilsvrijheid, heft echter die wilsvrijheid nooit geheel op: moet dus iemand een feit begaan ter uitvoering van een ambtelijk bevel, dan werkt het bevel wel als drijfveer om den verlangden toestand te verwezenlijken, doch hij, wien het bevel is gegeven, zal zelf moeten bepalen wat hij wil 2)en dus zelf verantwoordelijk zijn voor het door hem op bevel gepleegde feit. Binnen welke grenzen is de gehoorzaamheid verschuldigd? De Nederl. Mem. van Toel. op den IVen Titel van het Tweede Boek, Ontwerp 3) van een Wetboek van Militair strafrecht zegt op blz. 48: Maar is het nu echter noodig dat die plicht tot gehoorzaamheid eene onvoorwaardelijke, eene absolute is, zoodat de mindere, zonder zich in eenig onderzoek te mogen begeven naar de be- 311 „Geen leger kan aan zijne hooge roeping beantwoorden indien niet „in alle rangen van den laagsten tot den hoogsten, de plicht tot stipte „gehoorzaamheid aan de bevelen van den meerdere, de onmisbaarheid „der erkentenis van eigen inferioriteit, in één woord de noodzakelijk heid der subordinatie diep en levendig wordt beseft, en indien dit „besef niet algemeen en bij elke gelegenheid uit het gedrag van den „mindere tegenover zijnen meerdere spreekt Vermits die „trapsgewijze ondergeschiktheid, die de onmisbare grondslag der krijgs tucht, „de ziel van den militairen dienst" is, in geene enkele maat schappelijke verhouding zóó absoluut behoeft te bestaan, kunnen ook „de gewone strafbepalingen tegen beleediging, bedreiging en geweld pleging, geene voldoende bescherming bieden tegen de aanranding „der militaire subordinatie. Daartoe zijn gestrengere voorschriften „noodig." 1) Zie Wundt, Ethik, blz. 440. Zie Scholten, „De vrije wil", blz. 93: „Willen is zelfbepaling, het besluit om hetgeen het verstand mogelijk acht, of de rede bij hoogere ontwikkeling goedkeurt, uit te voeren". Dit ontwerp is ingediend bij Koninkl. Boodschap van 20 Januari 1898; zie ook Bijlagen der Zitting 1896 1897. Vergelijk Lorenz von Stein, Handbuch der Verwaltungslehre I, blz. 279 „Militarischer Gehorsam und Disciplin sind daher so absolute Consequenzen des Wesens aller Heere, dasz das ganze Heerwesen aufhört zu sein, wo sie fehlen".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 41