In de tegenwoordige strafwetten heeft het „Evangelium vom
blinden Gehorsam" afgedaan. Men neemt aan dat de mensch, als
vrij en zelfstandig wezen, verantwoordelijk gesteld moet worden
voor zijn gedragingen, onverschillig of hij daartoe uitgelokt is door
een bevel, dan wel uit eigen beweging die handeling gepleegd
heeft. Ook bij ons wordt door de schrijvers de noodzakelijkheid
erkend af te zien van het principe der blinde gehoorzaamheid, en
wordt den mindere in sommige gevallen het recht toegekend, een
gegeven bevel niet op te volgen, somtijds zelfs lijnrecht in strijd
daarmede te handelen. Zie hieromtrent vooral de Mem. van Toel.
op art. 98 Ontwerp Ned. W.v.M.S. en de aldaar aangehaalde
literatuur (Zie eerste stuk).
Meerderen zijn ook menschen, dus feilbaar; zelfs de ontwik
kelden onder hen, de officieren, kunnen zich in het geven van
bevelen te buiten gaan, en wel zoodanig, dat het opvolgen hunner
bevelen zelfs niet gewenscht kan worden geoordeeld. Ondoenlijk
is het een grens aan te geven, waaruit een ieder zou kunnen
afleiden, welke bevelen wèl en welke bevelen niet behoeven op
gevolgd te worden.
Er kunnen in den dienst bevelen worden gegeven, die niet
behoeven te worden, ja niet mogen opgevolgd worden. 2)
In de „Korte Verhandelinge over de gehoorzaamheid, die een
soldaat in dienst van den Staat der Vereenigde Nederlanden zijne
bevelhebberen moet bewijzen", door Mr. JOH. JAC. VAN HAS
SELT (Arnhem 1765), komt hieromtrent o.a. voor „Invoegen
dat een soldaat dan alleenig verpligt is te gehoorzamen, wanneer
hem iets wordt geboden den dienst van het land concerneerende,
dog niet in zaken, die tot eigen profijt en utiliteit van een officier
alleenig gehoren" „Hier doet zig de vraag voor of een militair,
hetzij Land of Zeeofficier verpligt is natekomen de Ordre die hem
word gegeven van liever zig in de Lugt te doen springen, als zig
over te geven, welke Ik meene, dat negative zal moeten beant
woord worden, om redenen enz." „Dat ook daar en boven die
verpligtinge tot gehoorzaamheid cesseert, indien de hoofden
ontrouw worden, rebelleren en tegen den souverein opstaan, al
was het schoon, dat in zoo een geval de soldaten mogten gezworen
hebben, dat zij op allerlei manier en wijze den generaal en chef
gehoorzaam zouden zijn; en hiertoe gehoort het geval van den
Hertog van Manchester waarvan te zien Leti Historie de Crom-
wel. 3)
b Garraud, Traité théorique et pratique du droit pénal fransais, I, blz. 413,
noot 2: „Maïs l'obéissance passive et aveugle répugne a la nature de l'homme'
etre essentiellement libre".
over dk onderwerp vooral Collette, Militaire Spectator, 1890,
3) Woordelijk overgenomen uit het proefschrift van Prof Mr Dr J A
EIGEMAN, blz. 43.
313