kan zijn. De gevallen waarin nietgehoorzaamheid plicht is, laten zich rubriceeren in drie groepen a. Aan welke bevelen is de militair gehoorzaamheid verschul digd b. Hoe moet de militair handelen, ingeval van twee tegenstrijdige bevelen of ingeval hij twee bevelen ontvangt, welker gelijk tijdige uitvoering onmogelijk is c. Hoe moet de militair handelen, wanneer sedert het geven van het bevel de omstandigheden zich zoodanig hebben ge wijzigd, dat het opvolgen van de order klaarblijkelijk en noodwendig nuttelooze verliezen ten gevolge zal hebben, en de meerdere het gegeven bevel zonder verwijl zou intrekken indien die wijziging in de omstandigheden hem bekend ware? De omstandigheden dusdanig zijn veranderd, dat de uitvoe ring van het bevel in strijd zou zijn met het algemeen of militair belang, waarop het bevel betrekking had. Ad. a. Zoowel van Dijk's bekende commentaar op het W.v.M.S. als Mr. J. A. Eigeman in zijne dissertatie beschouwen het bevel tot het plegen van een strafbaar feit altijd als een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel, dat niet behoeft te worden nagekomen. In „Mili taire Gehoorzaamheid" acht Eigeman zulks nog slechts in abstrac- to juist en wijst er op, dat vaak, vooral in oorlogstijd, waar de plicht tot gehoorzaamheid het meest nijpt, vernieling van eens anders eigendom, vrijheidsberooving, zelfs doodslag het onderwerp van een bevel kunnen uitmaken en dat deze bevelen zoo vaak zij door den meerdere worden gegeven om aan zijn opdracht te voldoen, dienstbevelen zijn in den meest strikten zin van het woord, en is dus de mindere onmiddellijke gehoorzaamheid verschuldigd. Soms echter zal de meerdere zijne opdracht te buiten kunnen gaan, en een bevel geven, dat niet tot onderwerp heeft een dienstbelang, doch het plegen van een strafbaar feit beoogt. Het W.v.M.S. kent geen bijzondere bepalingen omtrent deze materie; ingevolge art. 1 W.v.M.S. zullen de bepalingen van het gemeene strafrecht gelden. Welke artikelen komen hier in aan merking Dit zijn de artikelen 48 en 51 (2) W.v.S. Bij artikel 48 zou dan de mindere in noodtoestand moeten verkeeren en alsdan zou hij straffeloos ongehoorzaam kunnen 317 b Deze indeeling wordt gemaakt door: Prof. Mr. Dr. J. A. Eigeman in „Militaire gehoorzaamheid" (te vinden in M. R. T. II, blz. 167 v.v.), evenals in zijne dissertatie, voorts door W. H. Heeris, M. R. T. XX, blz. 586 v.v., en ten slotte ook door van Dijk, aanteeke- ningen (1930)" blz. 122 v.v.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 47