gehoorzaamheid te huldigen, blijkt duidelijk, als men bedenkt,
dat de ondergeschikte, juist door te gehoorzamen, zich aan een
strafbaar feit kan schuldig maken. De verplichting neergelegd in
art. 73 (2) W. K. is bij nader inzien dus niet zoo absoluut, als
men bij een eerste lezing zou vermeenen.
Naast deze bevelen, waarvan de nakoming moet worden ge
weigerd, vermeldt de Ned. M.v.T. op art. 103 W.v.M.S., eene
rubriek bevelen, ten aanzien waarvan de mindere de naleving
mag weigeren, en waar alzoo ook geen plicht om te gehoorzamen
bestaat: de bevelen die een zuiver particulier belang betreffen.
Eigeman geeft een aardig voorbeeld: Een hoofdofficier gelast een
officier op een avondpartij bij de familie X te verschijnen, daar hij
eene uitnoodiging voor hem heeft aangenomen. Hier kan naar de
opvatting van Eigeman van Militaire gehoorzaamheid geen sprake
zijn, omdat het onderwerp, waarover het bevel loopt, het niet tot
een dienstbevel stempelt. Terecht merkt Heeris op 1)dat door het
voorbeeld een weinig te veranderen, door het b.v. over te brengen
op marine-gebied en voor de „familie X" een autoriteit in het bui
tenland in de plaats te stellen, het gebied der moeilijkheden weer
wordt betreden en dan het bevel wèl een dienstbelang kan betref
fen. Van een volkomen lijdelijke gehoorzaamheid kan dus niet
worden gesproken; de mindere mag het bevel in deze gevallen niet
alleen toetsen, hij moet zulks zelfs doen als het bevel betreft het
plegen van een strafbaar feit en hij twijfelt of de meerdere daartoe
wel bevoegd is.
320
„In het Pruisisch Militair Strafwetboek van 1845 werd de onderge
schikte mede-verantwoordelijk gesteld indien het bevel, tot welks
„uitvoering de strafbare handeling begaan werd, geen „Befehl in
„Dienstsachen" was, of wanneer de mindere vóór of tijdens de uitvoe
ring van een „Befehl in Dienstsachen" bekend werd met de omstan-
„digheid, dat het hier betrof het begaan van een strafbaar feit.
„Hiermede werd dus vrijwel het tegenovergestelde bepaald van wat
„tot nog toe had gegolden. De resultaten die men hiermede bereikte,
„schijnen evenwel minder gunstig te zijn geweest. In het jaar 1860
„tenminste werd de volgende „authentische Interpretation" aan de
„bedoelde artikelen gegeven een mindere mocht de opvolging van
„een bevel, dat geen „Befehl in Dienstsachen" was, nalaten, indien
„dat bevel het begaan van een strafbaar feit eischte gold het een
„Befehl in Dienstsachen", dan behoefde het bevel alleen dan niet te
worden gehoorzaamd, als de bevolen strafbare handeling een com-
„mun misdrijf of een misdrijf tegen de „militarische Treue" opleverde;
„betrof het een ander militair misdrijf, dan was gehoorzaamheid plicht.
„Het ontwerp van het nog geldend Duitsche Militair Strafwetboek
„hield met betrekking tot dit punt het volgende in
„Wird von einer Person des Soldatenstandes durch Ausführung ei-
„nes Befehls in Dienstsachen eine mit Strafe bedrohte Handlung be
hangen, so ist der Vorgesetzte, der den Befehl erteilt hat, als Tater
„zu betrachten. Der Untergebene bleibt straflos, insoweit er den Be-
b M. R. T. XX, blz. 588.