ning of door of namens den Gouverneur- Generaal vastgesteld dienstvoorschrift" strafbaar stelt, iedere regeling bij dienstvoor schrift voor een geval van noodtoestand getroffen, een lex specialis vormt, waardoor de algemeene regeling van art. 48 W.v.S. buiten toepassing wordt gebracht. De mindere zal dus, volgens deze rede neering, in het geval dat hij weet, dat de eerste verplichting gewichtiger is dan de tweede, niettemin het tweede hevel moeten opvolgen volgt hij het eerste bevel op, dan is hij strafbaar volgens art. 124 W.v.M.S. Volgt dus de mindere het voorschrift op van art. 5 (3) Inw. Dienst (art. 13 (3) R. K.) dan zal hij ten allen tijde vrij uitgaan, omdat de wetgever het aldus gewild heeft. Deze zeer eigenaardige toestand is een gevolg van de onjuiste interpretatie door de reglementen van den noodtoestand. Wijziging van de bepalingen van de onderwerpelijke reglementen moet dan ook noodzakelijk worden geacht, teneinde de vereischte overeen stemming te hereiken met de strafwetgeving. Ad. c Hoe heeft de mindere te handelen, die bij een beter in zicht in de veranderde omstandigheden, een bevel ten uitvoer moet leggen, terwijl het opvolgen van de order klaarblijkelijk en nood- wending nuttelooze verliezen tengevolge zal hebben of de uitvoe ring van het bevel in strijd zou zijn met het algemeen of het militair belang, waarop het bevel betrekking had, en de meerdere het gegeven bevel zou hebben ingetrokken, indien die wijziging in de omstandigheden hem bekend ware geweest? De Ned. M. v. T. merkt hieromtrent op Met een beroep op art. 48 Ind. W. v. S. toont de M. v. T. dan verder aan, dat ook voor dit geval geen speciale regeling noodig is, omdat een beroep op noodzaak straffeloosheid waarborgt. De Militaire Commissie wilde echter ook voor dit geval gaarne eene bepaling in de wet zien opgenomen, „te meer omdat nagenoeg nergens sterker dan in krijgszaken het succes dikwijls de maatstaf der heoordeeling is". Mr. H. VAN DER HOEVEN bestreed dit voorstel voornamelijk met dezelfde argumenten als het voorgaande. „De bepaling is onnoodig. In welke gevallen de ongehoorzaamheid ongeoorloofd 324 „Somtijds toch zal ongehoorzaamheid aan een bevel van een volko- „men bevoegden meerdere niet strafbaar zijn. „Voornamelijk in den oorlog kunnen sedert het oogenblik waarop „het bevel gegeven is, de omstandigheden zich zoodanig hebben gewij zigd, dat het opvolgen van de order klaarblijkelijk en noodwendig nut telooze verliezen tengevolge zal hebben, en dat de meerdere het „gegeven bevel onverwijld zou intrekken, indien die wijziging in de „omstandigheden hem bekend ware. „Ziet de mindere dit in, dan is de afwijking van het bevel, derhalve „de ongehoorzaamheid, volkomen geoorloofd niet alleen, maar „plichtmatig".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 54