3. „DE KUNST VAN ONGEHOORZAAM ZIJN" (Naar aanleiding van de studie van Kolonel Dormaar onder dezen titel) (Slot) door J. P. G. SCHMITZ, Kapitein der Artillerie. Het standpunt van eenige gezaghebbende schrijvers. Wanneer we over ongehoorzaamheid spreken, dan dienen we ons goed voor oogen te stellen dat daar eerst iets aan is voor afgegaan. De mindere militair is niet zoo maar eens ongehoorzaam. Hij is ongehoorzaam aan iets en dat is een ambtelijk bevel, in welken vorm dan ook, gegeven door een meerdere. Dan pas hebben we met militaire ongehoorzaamheid te doen. Er is dus een causaal verband aanwezig de oorzaak is het dienstbevel en het gevolg is de ongehoorzaamheid. Dit ontbreekt juist geheel bij initiatief. Daarbij is slechts één persoon betrokken, en wel het innerlijk van den handelenden persoon, welke geheel zelf standig tot eenig besluit komt. In het innerlijk speelt zich een geestesproces af waarvan de kiem geheel in eigen brein ligt. Ongehoorzaamheid en initiatief liggen alzoo elk op een ander plan. Bevel is de wilsuiting van een persoon tegenover een andere, welke laatste op straffe van een hem te treffen wettelijk nadeel, verplicht is aan die wilsuiting gevolg te geven; bevel is dus alleen daar bestaanbaar, waar een zekere verhouding van ondergeschikt heid bestaat tusschen hem, die het bevel moet opvolgen en hem die het bevel geeft. De kracht van het bevel ligt in de bedreiging met straf voor het geval van ongehoorzaamheid, zoodat bij hem die het bevel moet opvolgen, vrees ontstaat voor eenig hem te treffen nadeel, als hij het bevel niet nakomt. Deze vrees werkt als drijf veer om den door het bevel verlangden toestand in het leven te roepen. 310 1) Veel is overgenomen van de inzichten van Prof. Mr. Dr. J. A Eigeman

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 40