was, dat de film publiek trok! Eerst nadat de wetgeving zich met het bioscoopbedrijf ging bemoeien, kwam in bovengeschetsten toe stand eenige verbetering. Niet alleen kwamen bioscoopwetten tot stand, waardoor de veiligheid van het publiek gewaarborgd werd, doch ook werden van overheidswege centrale commissies voor de filmkeuring ingesteld. Uit welbegrepen eigenbelang brachten toen de filmproducenten verbetering in het gehalte der films, deels uit vrees voor de censuur, deels om ook andere klassen van de maat schappij voor de film te interesseeren. Het sensationeele en ruwe in den filminhoud maakten plaats voor komische tafereelen en natuuropnamen, die of als afzonderlijke films verschenen, óf in een hoofdfilm werden verwerkt. Ook de „filmliga's", waaronder te verstaan vereenigingen die zich ten doel stelden de film ook als een uiting van kunst te zien, hebben grooten invloed op het gehalte en den inhoud van films uitgeoefend. Het is mede door haar wer ken, dat heden ten dage elke nieuw verschijnende film uit een oogpunt van kunst wordt bekeken en in de groote bladen onder het hoofd: „Filmkunst" door deskundige critici wordt behandeld. Een geweldige ommekeer in de filmproductie bracht ten slotte de geluidsfilm, die een nieuw terrein open legde voor te verfilmen onderwerpen, en die door haar aantrekkelijkheid voor oog en oor in enkele jaren tijds de stille film naar het tweede plan wist te verdringen. De slechte reputatie van film en bioscoop gedurende de jaren, welke noodig waren om de film van een kermisvermaak te brengen tot een uiting van kunst, heeft echter niet nagelaten het gebruik van films voor andere dan directe exploitatiedoeleinden in ongunstigen zin te beïnvloeden. Eerst de laatste tien jaren is het gebruik van films als indirecte exploitatie meer en meer ingeburgerd. Gebeurtenissen van natio nale en internationale beteekenis worden op de film vereeuwigd.1) Tal van instellingen en vereenigingen, handelslichamen en indu- strieele bedrijven bezitten films voor propaganda en reclame. Be kend zijn de films van de Stoomvaartmaatschappij Nederland: o.a. „Met de Marnix naar Nederlandsch-Indië, en de Philips-bedrijfs- film van Franken, die te Parijs voor een uitgelezen publiek een Schitterende recensie verkreeg. Niet minder bekend is de „Zuider zeefilm" van Ivens. Dat handel en industrie zich de kosten ge troosten van den aanschaf van films, voor propagandadoeleinden, wijst wel op de practische beteekenis van de filmvertooning. We zouden dit verschijnsel kunnen beschouwen als een bewijs voor de theorie, dat zien „meer invloed heeft op de handelingen van den mensch" dan hoor en of lezen. O In het Rijksarchief is een afdeeling ingericht voor historisch en documentair filmarchief. 422

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 14