films samen te stellen. Om deze onderwijsfilms rendabel te maken
reisden zij van stad tot stad en werden vertoond in bestaande
bioscooplokalen, later in ten behoeve van verscheidene scholen in
de steden en stadsgedeelten gebouwde schoolbioscopen.
Moge bovenbeschreven verandering een verbetering hebben
gebracht in den inhoud van de film zelf, de wijze van vertooning
bleef vrijwel ongewijzigd en het is juist de wijze van vertooning,
die op het nuttig effect van grooten invloed is.
Wat toch is het eerste en voornaamste doel van een onderwijs-
film Geen ander dan het geven van een toelichting in beeld op
de behandelde theorie (1). En wat zien we nu gebeuren in een
schoolbioscoop Op zekeren ochtend of middag komen klassen
van verschillende scholen in dit lokaal bijeen om de vertooning
van een film, b.v. op het gebied van natuurlijke historie, bij te
wonen. Bij een deel der aanwezige scholieren is de verfilmde stof
mogelijk nog niet in de les behandeld. Bij een ander gedeelte is
de herinnering, aan hetgeen eenige maanden of langer geleden
over de onderwerpelijke materie werd behandeld, vervaagd. Door
deze omstandigheden kan het nuttig effect van de toelichting in
beeld niet groot zijn, althans het kon veel grooter zijn.
Doch er is meer. De vertooning der film wordt ingeleid en even
tueel toegelicht, door een voor een deel der scholieren onbekend
leeraar. Ook de leeraar kent zijn toehoorders niet. De bij de film
gegeven toelichtingen zullen voor een deel der toehoorders onbe
grijpelijk zijn en de finesses, de details, die juist met gebruik
making van de film moeten worden verduidelijkt, komen niet
tot hun recht. Ook de gelegenheid tot het stellen van vragen is
practisch niet aanwezig.
Een ander euvel, dat ten slotte veelal het systeem van school
bioscopen aankleeft, is, dat men geneigd is om van de gelegenheid
gebruik te maken om verschillende films achtereen te vertoonen.
Deze neiging is zeer begrijpelijk, vooral wanneer de leerlingen
zich een lange wandeling moeten getroosten om de schoolbioscoop
te bereiken. Door een aantal films achter elkaar af te draaien
streeft men echter het doel voorbij. Door te veel van het goede te
geven, zal de als toelichting beoogde vertooning niet ontwarrend,
maar in vele gevallen verwarrend werken.
Vrijwel algemeen is men het daarom eens, dat een onderwijs-
film eerst dan tot haar recht kan komen, wanneer de wijze van
vertooning aan ondervolgende eischen voldoet:
Ten eerste dient de vertooning plaats te hebben in nauw
verband met de theoretische behandeling van het onderwerp.
Ten tweede moet de vertooning beschouwd worden als onder-
424
O Hst vraagstuk „Eerst de theorie en dan de film of omgekeerd" moge
hier onbesproken blijven.