nieuw hoofdstuk noodzakelijk. We zouden, bij het richten op
bewegende doelen, de toch al geringe zijwaartsche bewegings
vrijheid van onze vuurmonden geheel moeten uitbuiten en niet
tot op twee-derde bekorten, zooals de voorschriften thans aan
geven. Waarom, bij een bewegend doel van rechts, draaien we den
vuurmond niet tot op de zesde hoofdverdeeling links (7 Vd.) en
volgen het doel tot de zesde hoofdverdeeling rechts? De nr. 3
gooit dan de schop 150 °/oo (1% schoplengte) om, in plaats van
100 °/oo- We gebruiken dan de volle 120 °/oo en hebben den tijd,
Welke het doel noodig heeft om 30 °/oo af te leggen over, om de
schop om te gooien en het doel weder in den kijker op te wachten
of op te zoeken. Het eenige bezwaar hiervan is dat, wanneer de
vuurmond al in den uitersten stand is gekomen, we niet meer
kunnen commandeeren slagen links (rechts)
Bij het vuren op zeedoelen komt dit commando niet voor en bij
landdoelen moet de vuurleider dan een gunstig moment voor dit
co. afwachten of dit aan den O.C. overlaten. Staat een der stukken
niet gericht en de overige wel, dan vuurt men met 3 stukken in
plaats van 4.
Het V. R. A. behandelt in hoofdstuk V het richten op bewegende
doelen; een nieuw hoofdstuk ,,het richten op zeedoelen" zou ook
hier noodzakelijk zijn.
Wanneer het dus werkelijk zal kunnen voorkomen, dat we als
neventaak krijgen toegewezen „vuur op zeedoelen", dan moeten
we een systeem uitdenken, waarbij we een zoo groot mogelijke
kans van slagen zullen hebben. Om in de artillerie een eenheid
van opvatting te krijgen, zal dit systeem zooveel als mogelijk
analoog moeten loopen met de methode welke bij de Compagnie
Kust-Artillerie in gebruik is. Wij zien dan al dadelijk, dat we bij
de mobiele artillerie een groote handicap hebben, n.l.
Ie. vuurmonden welke niet a priori geconstrueerd zijn voor het
vuren op bewegende doelen
2e. ongeoefendheid van het personeel
3e. het ontbreken van elk vuurleidingsinstrument.
Voor wat betreft het laatste zou ik een beroep willen doen op
het weder invoeren van den afstandmeter Zeiss, basis 1,25 m.
Wanneer men een goed geregelden afstandmeter bij de batterij
heeft, kan men op eenvoudige wijze een bewegend doel blijven,
volgen in zijn afstanden.
We zullen straks zien, dat het gemis van dezen afstandmeter
ons veel meer personeel, materieel en tijd van voorbereiding kost.
Bij de weder-invoering echter waren, voor wat betreft onderhoud,
vervoer en gebruik bijzondere eischen te stellen.
In het Wetenschappelijk Jaarbericht van de I. K. V. 1927, vinden
we op bldz. 70 en 71 de voor- en nadeelen van het gebruik van di
recte en indirecte richting. Ondanks de bezwaren der indirecte
444