lichtopstanden, baken, boeien, vuurtorens a.a. in oorlogstijd weg
genomen zullen zijn en in ieder geval 's nachts niet verlicht zijn.
De doorzeilingmeters hebben, terwijl de O-lijn van hun instru
ment in de meetlijn gefixeerd blijft, het midden der kruisdraden
op het richtpunt van het doel gebracht. Dit richtpunt zal in den
regel voor de posten een ander zijn dan voor de batterij; voor de
posten is het meest markante punt (top mast, voorkant boeg),
het beste om op te richten, terwijl voor de batterij het midden doel
de voorkeur verdient. Door te blijven draaien aan het hoekmeter
rondsel van den schaarkijker blijven de doorzeilingmeters op hun.
doel gericht.
De inrichting van het planchet is als volgt
Allereerst hebben we noodig den juisten afstand van het direc
tie-stuk (S) naar den zijpost en tevens de richting van deze lijn.
Dit te bepalen is het werk van den meettroep. Onder verwijzing
naar het V.T.A. Hoofdstuk II F, is dit werk ook te verrichten door
b.v. den stelling-wachtmeester of een der sectiecommandanten
met toegevoegd personeel.
In verband met de grootte van het planchet en den geschatten
afstand, kunnen we de schaal bepalen waarop geteekend zal wor
den. Een schaal van 115.000 of 20.000 lijkt mij zeer wel mogelijk.
Het teekenwerk van het planchet kan geschieden door het plan-
chetpersoneel, echter niet eerder dan nadat het eenig begrip heeft
gekregen van de eischen, welke men stellen moet aan goed teeken-
materieel en hoe er mede om te gaan; opplakken van het papier
(zonder vouwen, geen punaises direct door het papier, e.d.) en
voorts wat vermeld staat in het V.T.A. Hoofdstuk II E.
Het planchet is eigenlijk een verkleinde horizontale projectie
van de beide posten met hun meetlijnen en van het directie-stuk
(S) met zijn bewakingslijn.
Terwijl de meettroep of een gedeelte van het eigen personeel
bezig is den juisten afstand en richting te bepalen, kunnen wij,
rekening houdende met de schaal waarop gewerkt zal worden,
de plaatsen van het directiestuk (S) en den zijpost (Z) zoo econo
misch mogelijk uitzoeken en op het planchet aangeven. We
beginnen met S in te teekenen en zijn bewakingslijn te trekken.
In fig. 1 is aangenomen dat de meetlijnen der posten in hetzelfde
azimuth loopen en dat de bewakingslijn van het directiestuk
evenwijdig hiermede loopt; dat voorts de meetlijn uit M. over het
midden der te bewaken strook gaat.
De lijnen AB en CD geven twee tegenover elkaar liggende
zijden van het planchet aan. S kiezen we laag en niet te veel naar
links. Vanuit S trekken we afstandcirkels, zoo de schaal het
toelaat om de 200 m., anders om de 500 m. Door S trekken we zijn
bewakingslijn en benoemen de snijpunten van deze lijn met de
afstandcirkels, indien we veel tijd hebben kunnen we b.v. eiken
447