reeds uit het gezichtsveld is verdwenen. De eerste methode ver dient daarom de voorkeur. De verdere functies van den st. wmr. zijn: toezicht op de bedie ning van het planchet, telefonisten en het opteekenen der co's. van den vuurleider. Alvorens van het doorzeiling-meten af te stappen, dient er op gewezen te worden dat dit veel oefening vereischt. Hoofdzaak is dat de doorzeilingmeters zorgen om op het co. „aflezen" direct hun kijkerstand af te lezen en niet eerst nog even „na te richten". Het vlug aflezen gaat ook niet direct goed; heeft men b.v. achtereen volgens gehad 3.36; 3.44; 3.50, dan kan men zeker weten dat de volgende stand ongeveer 3.57 zal zijn en leest men alleen de een heden af. Komt men in de buurt der honderdtallen, dan kijkt men ook hiernaar tot we gehad hebben 4.06 b.v. en dan blijft het weer een heelen tijd 4 Ook moet er, vooral bij lang meten, tegen gewaakt worden dat de doorzeilingmeters niet tegen den drievoet van den schaarkijker gaan leunen of hangen. De meetlijn loopt dan niet meer in de juiste richting. Wanneer men na een serie metin gen eens de nullijn gaat controleeren, zal men vaak tot verrassende resultaten komen. Het bepalen van het afstandverloop geschiedt op ongeveer de zelfde wijze als het bepalen van de doorzeiling. Ook hier zal het doel gedurende den vluchttijd van afstand veranderen. Om het werk van de planchetgroep echter niet te veel te bemoeilijken, brengen we dezen „voorloop voor den afstand" niet in rekening en omdat de vuurleider na het eerste salvo toch een afstandcorrectie moet aanbrengen in verband met zijn daginvloeden en gemaakte onnauwkeurigheden, zal deze fout in de eerste correctie liggen op gesloten. Het werken op het planchet voor het bepalen van het afstand verloop geschiedt a.v. Bij B staat (b) met het draadje uit M; bij A staat (a) met dat uit Z. De st. wmr. heeft bij het doortelefoneeren van de eerste ope- ningsco's aan de posten tevens de volgorde opgegeven, waarin de waarnemingen moeten worden gemeld; eerst de meetpost, daarna de zijpost. (d) geeft nu even na het co. „Aflezen" de standen van M en Z door aan het planchet, (b) hoort het eerst zijn stand en legt zijn draadje over den opgegeven hoekmeterstand van den verdeelden rand uit M; daarna (a) het zijne over den stand van Z op den verdeelden cirkelrand uit Z. Het snijpunt der draden geeft de plaats van het doel aan op het moment dat „Aflezen" werd gecom mandeerd. (c) leest den afstand tot op 25 m. nauwkeurig af en schrijft dezen afstand op. Daarna wordt op de tweede meting gewacht enz. Op dezelfde manier als nu de st. wmr. de doorzeiling berekent, 452

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 44