Na 5-6 metingen zijn doorzeiling, voorloop en afstand ver loop bepaald. In de batterij volgt men reeds het doel met een kijker stand van O.O. en een afstand van 33. Nu wil de vuurleider de batterij laten beginnen, bij kijkt op zijn horloge, het is 8.57, aan den st. wmr. geeft hij door „Batterij om 9.00 beginnen" of „over nog 5 volle meettempo's de batterij beginnen". De st. wmr. wacht de resultaten van de meting van 8.57 (of laatste meting) ^af en berekent welken afstand het doel om 9.00 (of over 6 tempo's) zal hebben; hij commandeert dezen afstand met den daarbij behoo renden voorloop aan de batterij en waarschuwt, dat de batterij straks beginnen moet. Precies om 9.00 commandeert hij dan „Beginnen". De batterij staat dus op dat moment zijd. met den voorloop op het doel gericht en met den juisten afstand. Na het eerste vuurtempo commandeert de O.C. den nieuwen afstand, waartoe hij komt door het afstandverloop algebraïsch op te tellen bij den beginafstand. De practijk zal moeten uitmaken of men beter kan richten door nr. 3 het doel met de staart te laten volgen en bij het co. „vuren de staart vast te zetten, of dat de methode, welke het bedienmgs- voorschrift aangeeft de eenvoudigste is. De plaatselijke toestand van den grond zal in dezen ook een woordje meespieken. Een voorbeeld voor de indirecte richting voor de batterij doel: mijnenveger van rechts, vuurtempo 15; th. O; g; door loopend laden. voor de posten als bij de directe richting. Wanneer de st. wmr. de doorzeiling en het afstandverloop aan de batterij heeft doorgegeven, commandeert de O.C. de doorzei- ling, b.v. 3, aan de stukken, terwijl hij het afstandverloop bij zich houdt. Nu waarschuwt de vuurleider den st. wmr. dat de batterij om 8.27 (of over meettempo's) beginnen moet. Aan de hand van afstandverloop en doorzeiling kan de st. wmr. de plaats van het doel bepalen waar dit om 8.27 (of over tempo's) zijn zal. Hij meet van dit punt op hoeveel °/oo het links of rechts van de bewakingslijn ligt en commandeert aan den O.C. Bew. Stand Btmeer/minder" en tevens den afstand en den daarbij behoorenden voorloop, b.v. „Bew. St. Bt. 83 meer; voorloop 4; doorzeiling 3; afstand 38.50; afstandverloop -18 Doorzeiling en afstandverloop heeft de st. wmr. reeds doorgegeven zoodra deze factoren bekend waren. De O.C. telt nu by die 83 /00 algebraïsch op den voorloop en één doorzeilmg, hij komt dan m dit geval op 90 °/oo meer. De stukscommandanten commandeeren de kijkerstanden voor het hulprichtpunt aan de nrs.1 en geven den afstand van 38.50. Wanneer de batterij om 8.27 begint, staat zij dus zijdelings één doorzeiling te veel, gedurende het eerste vuurtempo verplaatst het doel zich echter over de doorzeilmg zoodat de batterij op het eind van het tempo juist gericht staat. Na 454

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 46