6. DE VLIEGTUIGBEWAPENING EN HAAR INVLOED
OP HET LUCHTGEVECHT
door
L. C. A. VAN DAM,
le Luitenant der Artillerie-waarnemer.
A. INLEIDING.
Het is een verheugend verschijnsel, dat in de luchtvaartlitera
tuur van het afgeloopen jaar meer en meer artikelen voorkomen,
over de bewapening tot voor kort bewoog deze literatuur zich
vrijwel uitsluitend op vlieg- en vliegtechnisch gebied. Vooral voor
ons in onze geïsoleerde positie is zulks van groot belang, daar dit
de eenige manier is, om ons op de hoogte te houden van wat op dit
gebied beproefd en bereikt wordt.
In de Revue de 1'Armee de l'Air verscheen een interessant arti
kel van den Capitaine-ingenieur R. de Coint Bavarot, dat een zeer
heldere uiteenzetting geeft van wat op dit oogenblik bereikt of
bereikbaar is en waaruit dan ook veel van het hieronder volgende
is overgenomen. S. houdt zich daarin uitsluitend aan de reeds
bestaande wapens, ofschoon hij op verschillende plaatsen bijna de
lust niet kan weerstaan, om voorspellingen te doen. Zijn artikel
behandelt het vraagstuk in zijn vollen omvang.
Verschillende andere schrijvers geven hun meening slechts over
een bepaald onderdeel van het vraagstuk, zooals de Russische
Commander P. de Septfersky en N. N. N., die in een radicale
verandering van de bewapening van het jachtvliegtuig de eenige
kans zien voor het voortbestaan van dit vliegtuigtype.
De groote strijdvraag in de huidige luchtvaartliteratuur gaat
vooral over de kwestie of de jagers nog een redelijke kans hebben
bij den aanval op formaties van 2- of meermotorige bommenwer
pers. Meer en meer wordt door verschillende schrijvers de groote
vuurkracht van een dergelijke formatie aangetoond, zoodat we
gerust kunnen zeggen, dat op het oogenblik de meening van het
meerendeel van de experts is, dat de jagers een slechte kans
hebben. Vele van de aangevoerde argumenten zijn dan ook zeer
moeilijk te weerleggen. De jachtvliegers verdedigen zich hiertegen
met hand en tand en streven dan in hun ijver dikwijls het doel
voorbij. Zoo troffen we een voorstel aan, om de jachtvliegtuigen,
welke bomformaties moeten aanvallen, te voorzien van een zij-
467