de mediale 3. Aan ieder van deze beide staven zijn 3 ijzeren ringen, één (a) aan het einde en twee (b en c) ongeveer in het midden bevestigd. Het vlak van den bekkenring staat niet loodrecht op de as van de zijstaven, doch iets schuin erop (zie figuur 2). Door deze constructie kan men, door de spalk 180° om haar lengteas te draaien, van een rechter een linker beenspalk maken. Wanneer de spalk nu voor het rechterbeen geschikt gemaakt wordt, kan er onder aangebracht worden het steunijzer 4 (zie figuren 1 en 2). Dit is van rondijzer gemaakt en vat met 2 gleuven d en e de laterale en mediale staaf. Hierdoor wordt het nu mogelijk ge maakt, dat straks, wanneer het been in de spalk geëxtendeerd wordt, het geheele been zweeft en niet met den bodem of de brancard, waarop de patiënt ligt, in aanraking komt. Het steunijzer is door de 2 gleuven beweegbaar aangebracht. Het kan dus hier door op eiken afstand geplaatst worden. Tevens blijft door het afneembaar zijn van het steunijzer de mogelijkheid over dezelfde spalk zoowel voor het rechter als voor het linker been geschikt te maken. Het ophangijzer 5, iets hooger dan het steunijzer is eveneens, als dit uit rondijzer uitgevoerd. Het is op dezelfde wijze door 2 platijzeren gleuven f en g aan de zijstaven 2 en 3 bevestigd. Door deze gleuven kan het ophangijzer in eiken gewenschten stand geplaatst worden. Ook hierdoor is het mogelijk dit ophangijzer bij dezelfde spalk, zoowel als deze voor het rechter, als wanneer zij voor het linker been dienen moet, te gebruiken. Door vanaf het ophangijzer een flanellen zwachtel (gewatteerd) onder de knie door te laten loopen (zie figuren 3 en 4) zal het in de spalk geëxtenteerde been aangenaam gesteund kunnen worden in de knieholte. Zooals te voren reeds werd medegedeeld, zal het op hangijzer hiervoor steeds door zijn constructie op de goede plaats, aangebracht kunnen worden. Tenslotte wordt door de beide voornoemde verbindingsstukken, het steunijzer en het ophangijzer, de dwarse verbinding van de beide lengteijzers, de laterale en de mediale, tot stand gebracht. Hierdoor wordt de geheele spalk tot een stevig geheel. Verder is aanwezig de enkel manchet (6), van breed band gemaakt; met een gespsluiting voorzien. Aan deze manchet bevin den zich 2 banden h en i. De manchet nu moet na aanbrengen van een laag vette watten hetzij direct om het onderbeen boven de enkels (bij gebruik in het hospitaalzie figuur 3) of eveneens na watteering rond het bovenleer van de schoen (bij gebruik te velde zie figuur 4) aangelegd worden. Daarna moeten de ban den h en i eerst distaal naar de ringen a. geleid worden. Hierna moeten zij teruggeleid worden naar de ringen b, om hieraan be vestigd te worden. De ring c is uitsluitend een reserve-ring, die gebruikt kan worden, wanneer een ring a of b verloren gegaan is. 479

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 71