Door nu deze beide banden te spannen, zal een voldoende tractie
op het been kunnen worden uitgeoefend en ontstaat doordat het
bekkenijzer tegen het beenige bekken gefixeerd wordt een exten
sie van onder- en bovenbeen in de spalk.
Men zal dus steeds op te letten hebben, dat de beide banden
h en i voortdurend gespannen zijn. Deze zullen dus zoo noodig
steeds opnieuw moeten worden aangetrokken.
Het schoenijzer 7 met de banden k en 1 is van platijzer gemaakt..
Dit is speciaal aanwezig voor het gebruik bij verwondingen te
velde. Door de aanwezigheid van dit ijzer zal men bij een boven-
of onderbeensfractuur te velde heel gemakkelijk een extensie op
het verwonde been kunnen uitoefenen. Men moet hiervoor de
schoe.n aanlaten. Daarna brengt men met een zakmes in het bo
venleer aan weerszijden boven de leeren zool in het midden waar
de holte van den voet is, een gat aan en duwt nu aan een zijde het
schoenijzer met een der banden door de schoen boven de zool heen,
zoodat de band aan de andere zijde van de schoen eruit gehaald
kan worden. Het schoenijzer ligt nu onder de voetzool op de
schoenzool met aan weerskanten een band k en 1. Deze beide ban
den zullen nu via de ringen a aan de ringen b bevestigd dienen te
worden om de tractie op het been te leveren. Het schoenijzer zal
hierbij dus op de schoenzool steunen (zie figuur 5)
Doordat slechts aan een zijde een ring is, de bekkenring, kunnen
meerdere spalken gemakkelijk in elkaar geschoven worden en
nemen b.v. 10 spalken practisch evenveel ruimte in als één.
3. Gebruik en junctie van de Thomasspalk.
Het zal uit het voorgaande duidelijk zijn, welke functie deze
spalk bij de fracturen, speciaal bij de gecompliceerde, moet ver
richten.
Doordat de bekkenring tegen het bekken steunt zal dus op het
geheele been, zoowel boven- als onderbeen een extensie worden
uitgeoefend. Er bestaat dus een rek- of extensieverband. De ge-
disloceerde beenstukken zullen dus vanzelf op den duur geheel of
gedeeltelijk gereponeerd worden. Het is in den wereldoorlog dan
ook meerdere malen voorgekomen, dat de patiënt in het basis
hospitaal een dusdanig goeden stand had, dat hij in dezelfde
Thomasspalk doorverpleegd kon worden en tot volkomen genezing
gebracht kon worden.
Deze extensiewerking mist men natuurlijk ten eenen male bij de
oude rottan verbanden.
Bovendien heeft men direct het groote voordeel, dat bij gecom
pliceerde fracturen het boven- en onderbeen geheel vrij zijn. De
wond wordt hier dus niet gedrukt. Gemakkelijk zal wondrevisie,
als dit noodig is, kunnen plaats hebben.
d80