4. HET VUREN MET MOBIELE BATTERIJEN OP
ZEEDOELEN x)
door
P. H. DONCK,
Eerste Luitenant der Artillerie.
Tot aan de oprichting der Compagnie Kust-Artillerie heeft men
nooit bijzondere aandacht aan dit onderwerp besteed; men achtte
hetgeen onze verschillende voorschriften over het richten en vuren
op bewegende doelen aangaven, voldoende. Toen echter de kusi-
artillerie eerst voor haar eigen kust-batterijen en later voor haar
veld-batterij en een systeem moest uitdenken om aan de haar
gestelde taken te kunnen voldoen, begon men ook bij de mobiele
artillerie zijn gedachten in die richting te laten gaan. Practische
ervaring verschafte zich 1 R. A. door de schietoefeningen met A.I.
Hw. en A. I Bg. te Priok.
De luitenant-kolonel der Artillerie H. Th. van Goor gaf m een
tweetal artikelen in het I. M. T. over „Landingen ons een bewijs
dat in den Wereldoorlog meerdere malen door mobiele batterijen
met succes is gevuurd op zeedoelen.
In het I. M. T. No. 10, 1934 geeft de Kapitein van den Generaien
Staf F. G. L. Weyerman een uitgewerkte opdracht, welke een
kustverdedigingsdetachement kreeg. Aan dit detachement was o.a.
een afdeeling mobiele artillerie toegevoegd (n.l. A. II Bg.)
Uit het bovenstaande blijkt, dat men bij de mobiele artillerie
ook reeds de mogelijkheid om met mobiele batterijen op zeedoe
len te vuren onder de oogen heeft gezien. Een definitieve oplossing
is echter, voor zoover mij bekend, nog niet gevonden, omdat dit
gebruik van onze artillerie, zoo niet tactisch, dan toch zeer zeker
technisch en organisatorisch vele moeilijkheden met zich brengt.
Alvorens verder te gaan, dienen wij eerst een tweetal vragen,
welke zich reeds dadelijk aan ons opdringen, in beschouwing te
nemen.
1) Zal het, wanneer wij betrokken worden in een gewapend
conflict, voorkomen dat een mobiele afdeeling of batterij artillerie,
welke is toegewezen aan een kustverdedigingsdetachement, tot
taak krijgt: vuur op zeedoelen?
2) wat hebben wij in dit geval voor de mobiele artillerie te
beschouwen als „zeedoelen"?
439
1) Met 2 bijlagen.