5. HET AANDEEL VAN ENKELE ARTILLERIE- EN
GENIEOFFICIEREN IN DEN VOORUITGANG DER
EXACTE WETENSCHAPPEN
door
Dr. U. H. VAN WIJK,
Reserve 1ste Luitenant der Genie.
Wanneer men de ontwikkeling der exacte wetenschappen,
speciaal de wiskunde en de physica, in de vorige eeuw bestudeert,
valt het op, dat vele artillerie- en genieofficieren daarbij een be
langrijke rol hebben gespeeld. Het zijn grootendeels Fransche offi
cieren, die op dit terrein uitgeblonken hebben. Dit feit vindt zijn
oorzaak in de degelijke wetenschappelijke opleiding, welke deze
krijgen, een opleiding, die belangrijk uitsteekt boven die, welke
de technische officieren in andere landen plegen te ontvangen.
Alvorens over te gaan tot de bespreking van de persoonlijke pres
taties zullen we daarom een zeer beknopt beeld geven van de
wetenschappelijke vorming der Fransche artilleristen en genisten.
Vóór de revolutie werden de civiele en militaire technici opge
leid aan verschillende, ver uiteen gelegen inrichtingen (voor de
genie te Mézières, voor de artillerie te Besancon, voor de „Ponts
et Chaussées" te Parijs, enz.). De toelatings- en eindexamens had
den niet veel te beteekenen, er werd meer op afkomst dan op intel
lect gelet. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat deze scholen, welke
in den regel over bekwame docenten beschikten, niet meermalen
goede technici en enkele eminente geleerden hebben afgeleverd,
maar bevoegde beoordeelaars waren toch met het opleidingssysteem
niet tevreden en hadden de stellige overtuiging, dat er meer talent
volle personen voor de hoogere technische betrekkingen te recru-
teeren zouden zijn bij een grondige wijziging der opleiding. Het
zou echter nog tot het jaar 1793 duren, voordat met de wenschen
van deze personen (Lamblardie, Carnot, Monge, Prieur, Foucroy
e.a.) rekening zou worden gehouden.
Toen Frankrijk ernstig bedreigd werd, kon het idee van deze
vooraanstaande geleerden en staatslieden om de wetenschappelijke
vooropleiding der a.s. technici te centraliseeren en te democrati-
seeren, verwerkelijkt worden. In 1794 werd de „Ecole Centrale
des Travaux publics" opgericht; haar naam werd in 1795 veranderd
in „Ecole Polytechnique". Ieder kon bij de toelating meedingen;
457