620 te beschermen en in het bijzonder de vijandelijke art. te neutraliseeren tot de eigen vechtwagens in de vijandelijke stelling binnendringen. In de afweer tegen vechtwagens speelt de art. nog altijd een groote rol, ondanks de invoe ring van speciale afweerkanonnen, waarover heden ten dage bereids elke moderne divisie beschikt. Na eene vergelijking van de sterkte van de Engel- sche, Fransche en Italiaansche div. art. komt S. tot de conclusie, dat de Italiaansche zwak is (1 Reg. -(- 1 Afd.). Hij wenscht echter geen uitbreiding van de div. art., doch wel versterking van de legerkorpsart. tot 1 gemotori seerd regiment, waardoor snel de div. art. naar behoefte kan worden ver sterkt. De Mil. wiss. Mitteilungen van Jan. 1935 bevat een door den Generaal Eimannsberger te Weenen gehouden voordracht over Fragen der Artillerie- verwendung. Vooropgesteld wordt, dat de wijze, waarop in een toekomstigen oorlog het gevecht zal worden gevoerd, thans niet met zekerheid bekend is Wij verkeeren in een overgangsperiode. Uitgegaan wordt echter van den laatsten grooten oorlog, die op dit gebied wel vaste gegevensbiedt. In dezen stellingoorlog was het gebruik van de artillerie voor wat betreft de art. be strijding geen vraagstuk meer. „Die Artilleriebekampfung bot damals keine grundsatzlichen Schwierigkeiten mehr, wenn und dieses Wenn darf nicht übersehen werden die Mehrzahl der Feindbatterien bekannt war, wenn auch die eigenen Batterien eingemessen waren, und wenn genügend Bat- terien mit der entsprechenden Munition eingesetzt wurden". De inf. bestrij ding was in die omstandigheden echter nog niet opgelost. Wel kon men de voorste vijandelijke inf. door een overstelpend vuur tot zwijgen brengen, doch zoodra de eigen inf. buiten het bereik van de eigen beschermende art. kwam, faalden de middelen. „Es war dem Verteidiger rascher möglich ein Abwehr zu organisieren als es dem Angreifer gelingen konnte, die zur Angriffsforsettzung nötigen Mittel bereitzustellen". Hoe nu in een toekomstigen oorlog Zal dit een bewegingsoorlog zijn? S. neemt in ieder geval aan, dat men pogen zal den oorlog bewegelijk te voeren en gaat dan na hoe de art. in het ontmoetingsgevecht gebruikt moet worden. Hij gaat uit van een div. art. van 12 lichte battn. (veldart. en lichte veldhouw.) en 6 middelbare battn. (10 cm. kanonnen en zware veldhouw.) met 2 munitierantsoenen (d.i. 400 sch. per lichte en 250 sch. per middelbare vuurmond). Voor den eigenlijken aanval zal op 1 rantsoen mogen worden gerekend, totaal 13000 schoten; de rest is bestemd voor latere actie. V.w.b. art. bestrijding zal men met grondwaarneming niet veel kunnen uitrichten. Luchtwaarneming is noodig, terwijl S. verder veel voelt voor het gebruik van gas (Wij vreezen, dat de munitievoorraad hiervoor onvol doende is). Aangenomen wordt, dat men er in zal kunnen slagen om het vuur van de vijandelijke art. te onderdrukken voor zoolang als de aanval duurt, indien daarvoor voldoende art. wordt ingezet en de aanvaller het overwicht in de lucht heeft. S. acht 1/3 der artilleriemacht en 1/3 van den munitievoorraad hiervoor noodig. Bij de bestrijding der inf. is het noodzakelijk, dat tijdens den aanval der eigen troepen nog slechts weinig aut. wapens van den vijand kunnen vuren. Met de beschikbare art. macht (12 battn.) is dit niet te verwezenlijken. Zelfs de toebedeeling van eigen geschut aan de inf. zal haar niet in staat stellen om alle vijandelijke aut. wapens tijdig op te ruimen: „Ein solcher Kampf kann nicht die Entscheidung bringen, weil es wieder zu einem lang- samen, blutigen Durchbeiszen wird, das langer dauert, als der Verteidiger braucht, um neue Abwehr zu organisieren". S. ziet alleen uitkomst in het gebruik van vechtwagens. „Der Tank bringt alle diese gefürchteten Maschi- nenwaffen zum Schweigen; einen Teil vernichtet er, der gröszere Teil schweigt, um nicht vernichtet zu werden". Ook de taak van de art. verandert daarmede. Het overstelpend bombar dement op de voorste lijn der vijandelijke inf. is niet noodig, is zelfs scha delijk voor de bewegingen van de eigen tanks (trechters). De art. van den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 102