624 Genietroepen. Vierteljahresheft für Pioniere, Nr. 1. In dit nr. wordt een artikel gewijd aan de opleiding van de sie. pioniers in rivierovergang met voorbereid materieel in het terrein. Deze opleiding dient zoo spoedig mogelijk na de eerste elementaire oefening aan te vangen, en zoowel overdag als des nachts, bij nevel en afwisselend in verschillende terreinen plaats te hebben. Terecht wordt hierbij opgemerkt „Kleben am Wasserübungsplatz ist falsch. Die Gefechtsausbildung betreibt man auch nicht auf dem Kasernenhof oder Exerzierplatz, sondern im Gelande. Dorthin gehort auch die gefechtsmaszige Ausbildung für Fluszübergange mit Kriegs- brücken-, aber auch mit Behelfsgerat." Steeds dient d.m.v. een beknopte onderstelling gestreefd te worden naar het inlasschen van tactische factoren. Het zeer lezenswaardige opstel eindigt met eenige voorbeelden op de kaart met bijbehoorende onderstellingen. Van belang is voorts een artikel betreffende de eischen aan de opleiding van de pioniers te stellen in het nieuwe D. militieleger, waarbij een tweejarige eerste oefentijd wordt gepropageerd, hoewel ook de mogelijkheid, dat slechts één jaar wordt toegestaan, onder de oogen wordt gezien. Wil men volwaardige pioniers krijgen, dan dient volgens schr. aan de volgende eischen te worden voldaan: algemeene dienstplicht, mil. vooroefening en een eerste oefentijd van twee jaren. Algemeene dienstplicht is urgent ten einde meer dan thans (vrijwilligersleger) over vaklui als schippers, timmerlieden, smeden, bank werkers, mijnwerkers en chauffeurs te beschikken. De vooroefening mag niet ontaarden in weinig nuttig soldaatjespelen, maar moet o.m. omvatten: stalen van lichaam en wilskracht door sport (vooral zwemmen), marschen, leven in de buitenlucht (kampeeren) en bevordering van kameraadschap; voorts worden hieronder gerekend kaartlezen, overbrengen van berichten, aankweeken van oplettendheid, zich vlot kunnen bewegen in het terrein en het daarbij gebruik maken van de gelegenheid voor natuurlijke maskeering. Zoowel bij een eersten oefentijd van twee jaren als bij een van één' jaar zal met den tijd gewoekerd moeten worden. De oorlogstaak van de pioniers, zooals men zich die in D. denkt, blijkt wel uit een tabel aangevende de verdeeling van de oefenstof over het oefenjaar en de tijden, welke daarbij voor de verschillende onderdeelen zijn uitgetrok ken. De meeste tijd wordt besteed aan inf. opleiding, vervolgens brugslag met voorbereid materieel, aanleg en opruiming van versperringen, maken van bruggen m.b.v. in het terrein gevonden materialen, indeeling bij manoeuvres (voor allerlei doeleinden) en terreinversterking. In een volgend opstel betreffende de gevechtsopleiding van den D. pionier, wordt er op gewezen, dat doelbewust een ander standpunt wordt ingenomen dan in Fr., waar volgens de „Instr. prov. sur l'emploi tactique des grandes unités" de pioniers hunne wapens hebben voor directe zelfverdediging. In D. moeten de pioniers samen met de inf. desnoods geheel in te zetten als inf. aan het aanvallend gevecht deelnemen; hun gevechtswaarde kan in voorkomende gevallen de schaal naar de kant der overwinning doen door slaan. „Niemand ist zu kostbar, wenn es sich darum handelt, den Sieg zu erkampfen oder eine Niederlage abzuwenden". Gewezen wordt hier op het onjuiste ongebruikt laten van een vijftal D. pionierden, bij den Marneslag, in stede van deze troepen in te zetten voor het stoppen van de gaping tusschen het 1ste en 2de D. leger. Hoewel zij volledig als inf. bruikbaar moeten zijn, en dienovereenkomstig moeten zijn bewapend, is de eigenlijke taak der pio niers het wegbanen voor de inf; zij strijden daartoe in onderlinge samenwer king. Een geheel andere opvatting dus dan in Fr., waar de pioniers in beginsel werken onder dekking van de inf. Voor ons standpunt t.a.v. het gebruik van de pioniers in Ned.-Indië als inf. wordt verwezen naar het W. J. 1933 blz. 43/44. In een volgend artikel wordt eraan herinnerd, dat de pioniers de oorsprong en kern vormden van de eerste D. „Stosztruppen" in den wereldoorlog; zij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 106