629
berust, een korte beschouwing gegeven, waaraan het volgende wordt ont
leend.
De contra-indicatie voor een luchttransport kan gegeven worden
a. door een bepaalde voorafgegane of intercurrent opgetreden ziekte bv.
een hartaandoening,
b. door den algemeenen toestand van den gewonde, bv. bij zeer ernstige
shocktoestanden.
Bij de buikverwondingen ligt het gevaar in de uitzetting van de darmgas
sen, welk gevaar echter niet overdreven moet worden. Als algemeene regel
kan gelden, dat alle buikgewonden, waarbij spoedige chirurgische hulp
noodig is, zoo snel mogelijk per vliegtuig vervoerd moeten worden. Voor
alle urgente buikgewonden is de tijd alles, de hoogte niets.
Bij de chirurgische borstaandoeningen ligt het gevaar eenerzij ds in de
vermindering der zuurstofspanning, anderzijds in de mechanische belemme
ringen (pneumo-thorax of obstructie der bovenste luchtwegen)Er zijn hier
meer scherp omschreven contra-indicaties. Men vervoere niet door de lucht:
a. de thoraxverwondingen gecompliceerd met subcutaan emphyseem, dat een
uitbreiding tot het mediastinum doet vreezen, b. de gesloten thoraxver
wondingen, zonder complicatie of met een niet-geïnfecteerde haemothorax,
die geen chirurgische interventie noodig hebben.
Bij de schedelverwondingen kunnen minder scherp omschreven regels
worden gegeven. Het is van geen nut de gewonden te vervoeren, die in
elk geval zullen sterven (bij groote schedelverbrijzelingen, bij de primaire
diffuse encephalitis na penetreerende wonden, bij de diffuse haemorrhagie
na de fracturen van het schedeldak)evenmin die met verwondingen
van het behaarde hoofd, zonder laesie van het bot, die geen snelle evacuatie
behoeven. Overigens dienen de al of niet penetreerende schedelverwondingen,
de open fracturen van het schedeldak, de schedelbasisfracturen en de gesloten
fracturen van het schedeldak met haemorrhagieën of intracranieele druk-
verhooging vóór eenige interventie zoo snel mogelijk te worden geëvacueerd.
De verschijnselen van shock, of commotio behoeven als zoodanig geen
absolute contra-indicatie te zijn.
Het vervoer van den chirurg zelf met zijn staf, kan in bepaalde gevallen
noodig zijn, maar moet uitzondering blijven.
„De werking van chloor op niezenverwekkende strijdgassen en op door deze
gassen vergiftigde personen".
In het Pharmaceutisch tijdschrift voor Ned.-Indië, 12e jaargang No. 4, van
1 April 1935 is hierover een artikel verschenen van de hand van den Off.
v. Gez. 2e klasse Dr. J. Visser. Van Amerikaansche, zoowel als van Duitsche
zijde wordt chloor als neutraliseerend middel van niezenverwekkende stoffen
en als geneesmiddel voor met deze gassen vergiftigde personen aangeraden.
Hieromtrent zijn aan de Militaire Gasschool te Bandoeng een aantal proeven
op menschen (vrijwilligers) en dieren verricht in de gaskamer. Uit deze proe
ven blijkt, dat voor menschen de werking van niezenverwekkende strijd-
stoffen door de aanwezigheid van voldoende chloor wordt opgeheven. Reeds
geringe hoeveelheden chloorkalk met overmaat van een zuur (bv. azijnzuur)
samen gebracht, leveren voldoende chloor om de werking der arsinen op te
heffen. De dierproeven werden verricht om na te gaan of ook bij hoogere
concentraties der niezenverwekkende stoffen chloor in staat is de verschijn
selen te voorkomen. Hierbij bleek, dat in hooge concentraties der niezenver
wekkende nevels, waarvan de ingeademde hoeveelheid het doodelijkheids-
product vele malen heeft overschreden, marmotten geen ernstige verschijnselen
vertoonen en alle in leven blijven. Het onderzoek heeft verder uitgemaakt,
dat de arsinen door het chloor, onwerkzaam worden gemaakt vóór de inade
ming en dat er dus geen sprake van is, dat de beide stoffen bij gelijktijdig
inwerken op het organisme elkanders werking opheffen (antagonistische wer
king).