komende met het enkele, bewegelijke, electrische geleiddraad voor
zwakstroom (zonder de isoleerende rubber-laag).
Hij wees op de geringe vuur- en corrosie-bestendigheid, welke
de dunne metaaldraadjes uiteraard bezitten, zelfs tegen de in
werking van de producten der transpiratie en stelde een verbe
terde constructie voor, nl. èèn enkele, minstens 0,85 mm dikke
draad van hetzelfde materiaal als het plaatje, dus staaldraad, die
om de bewegelijkheid te behouden, uit schakels bestaat. Deze
schakels moeten, om geen inconveniënten bij het dragen op te
leveren, niet te groot zijn. Het kettinkje wordt eveneens, om de
huid minder te irriteeren (beharing, drukken der riemen van het
draagstel), van een gevlochten overtrek voorzien. Bij een ver
gelijking van de sterkte van de draad, volgens de hierboven ge
formuleerde constructie, met die van een soliede gevlochten
katoenen of linnen koord, kwam hij proefondervindelijk tot het
opmerkelijke resultaat, dat beide niet noemenswaard uiteen be
hoeven te loopen. Het gebruik van een niet-metalen koord is
echter, om de brandbaarheid, uitgesloten.
Tot slot wees Colonel Thomann op het groote belang van de
kosten bij de keuze van een plaatje. Deze bedragen voor een
stalen plaatje van bovengeschetst model, alhoewel meer dan voor
een plaatje van de andere genoemde metalen en legeeringen, toch
niet zooveel, dat van het staal als materiaal moet worden afgezien.
Hij berekende als kostprijs van een plaatje 30 Zwitsersche cen
ten, terwijl de Fransche Intendance tot een bedrag van 0,48 francs
zonder en 0,95 francs met inbegrip van het koordje kwam.
De onderzoekingen van Colonel Thomann en van den Franschen
Intendance-dienst hadden tot gevolg, dat op de 8e zitting van
de Commission de Standardisation de resolutiën betreffende het
identiteitsplaatje als volgt werden gewijzigd.
,,Het identiteitsplaatje moet bestaan uit een stof, welke vuur-
bestendig en resistent is, vooral ten opzichte van chemische pro
ducten en voorts van de producten, optredende bij de lijkont-
binding.
Het zal bij voorkeur den ovalen vorm (40 X 50 mm) hebben
en langs een verzwakte plaats van het metaal, volgens de kleine
as, te breken zijn in twee deelen van gelijke oppervlakte.
Het plaatje zal worden opgehangen door een „koord", dat de
zelfde mate van weerstand biedt als het plaatje".
De overige alinea's bleven onveranderd. Toegevoegd werd een
alinea, waarin werd aanbevolen te gebruiken:
a) voor het plaatjeroestvrij staal,
b) voor de ophanging een kettinkje van hetzelfde metaal en
waarvan de draad 0,85 mm dik is.
Tot zoover hetgeen de literatuur ons bracht aangaande de ver
volmaking van het identiteitsplaatje.
599