605 Veroordeelt den aan hoofde dezer nader aangeduiden beklaagde T., alge meen stamboeknummer ter zake van het feit, waaraan hij bij het beroepen vonnis is schuldig verklaard, tot gevangenisstraf voor den tijd van zes maanden; Bepaalt dat de tijd, door beklaagde van 22 November tot en met 11 Decem ber 1933 in verzekerde bewaring doorgebracht, geheel in mindering zal wor den gebracht van de hem opgelegde gevangenisstraf; Bevestigt het beroepen vonnis voor het overige; Verstaat, dat de kosten, verbonden aan beklaagde's persoonlijke verschij ning in hooger beroep zullen worden gebracht ten laste van beklaagde. (Sententie H. M. G. van 29 Maart 1935). HET HOOG MILITAIR GERECHTSHOF VAN NEDERLANDSCH-INDIË. Gezien de beschikking van den Krijgsraad te dd. 26 Februari 1935, waarbij het beklag van den klager Salgemeen stamboeknummer ou" 35 jaren, geboren te S., vóór het tenuitvoerleggen van de straf waarover beklag dienende als Javaansch sergeant 2de klasse, laatstelijk dienende als Javaansch fuselier van het bataljon Infanterie te ovei de straf van „terugstelling tot den stand van fuselier" met de omschrij vende reden „Nadat hem ingevolge een van den Inspecteur der Infanterie bekomen opdracht, bij aankomst bij het korps, uitdrukkelijk was mede- gedeeld, dat indien hij in de toekomst wederom blijk mocht geven van onvoldoenden ijver, plichtsbetrachting of gedrag, hij voor terugstelling in rang zou worden voorgedragen, nadien op 15 en 23 October 1934 respectie- velijk gestraft wegens onvoldoende plichtsbetrachting en schromelijk plichts- verzuim, hebbende hij thans als sergeant van de week, zonder daartoe toe- ste^minS Sevraagd te hebben, na het avondappèl het kampement eigendun kelijk verlaten en gemankeerd op een buitengewoon appèl", hem opgelegd op den llden Januari 1935 door zijn Korpscommandant, den Luitenant- Kolonel der Infanterie welke straf en strafreden door den chef van den strafoplegger, den Commandant van het... Regiment Infanterie te den Kolonel der Infanteriezijn gehandhaafd zijnde daarbij den klager tevens een straf opgelegd wegens liegen bij het onderzoek ongegrond is verklaard, met handhaving van de straf, zooals deze ook is gehandhaafd door den chef van den strafoplegger en wijziging eenigszins van de strafreden zooals deze door den chef van den strafoplegger is gehandhaafd, met bepa- ling, dat deze zal luiden: „Nadat hem ingevolge een van den Inspecteur der Infanterie bekomen opdracht, bij aankomst bij het korps, uitdrukkelijk was medegedeeld, dan indien hij in de toekomst wederom blijk mocht geven van onvoldoenden ijver, plichtsbetrachting of gedrag, hij voor terugstelling m rang zou worden voorgedragen, en hij nadien op 15 en 23 October 1934 respectievelijk was gestraft wegens onvoldoende plichtsbetrachting en schro melijk plichtsverzuim, thans als sergeant van de week, zonder daartoe toestemming gevraagd te hebben, na het avondappèl het kampement eigen dunkelijk te verlaten en te mankeeren op een buitengewoon appèl", met last dat hiervan melding zal worden gemaakt in klagers strafhoek onder ver melding van deze beschikking Nog gezien de stukken van den processe Overwegende, dat de chef van den strafoplegger, de Kolonel der Infanterie blijkens diens schrijven dd. 28 Januari 1935 stuk e rood bij dezelfde beslissing, waarbij hij klager's reclame ongegrond bevond en de straf en strafreden waarvan beklag handhaafde, klager heeft gestraft met 8 dagen verzwaard arrest, luidende de bijbehoorende strafreden „Bij het onderzoek over een door hem ingediende reclame gelogen", welke straf en strafreden blijkens het overgelegd afschrift van klagers strafhoek zijn ingeschreven on 29 Januari 1935;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 87