610
Afsluitingsvuur: heet thans Notfeuer (vroeger Sperrfeuer), nauwkeurig
inschieten (mogelijkheid van ricochetvuur nagaan) en vastleggen in staat
voor st. Cn; na elk weerbericht wijzigingen opgeven.
Open opgestelde art. en inf. wapens: voor neutraliseering vluchtig in
schieten en uitw. vuur op vorkgrenzen, z.m. in ricochetvuur. Hieraan kan
daarna aansluiten een nauwkeurig inschieten voor materieelvernieling. En
kele stukken of mitrs als „Punktziel" bestrijden.
Slecht gedekte art. en inf. wapens grensschieten tegen dekking met be
vestigde vorkgrenzen; uitw. vuur van dezen afstand uitgaande naar achte
ren strooien al naar gelang het terrein vaak kan men de achterste grens
van het terrein bepalen.
Gedekte doelen, hoofdzakelijk art. en inf. wapens. Men onderscheidt hij
gedekt opgestelde art. „vermutete Ziele", waartegen slechts storend vuur
wordt afgegeven, en „erkannte Ziele"; de laatste kan men „niederhalten"
of „niederkampfen" (te vergelijken met „neutraliseeren", resp. „vernielen").
Niederhalten geschiedt bij zekere grondslagen door Feuerliberfalle van een
afdeeling, bij uitzondering van eene batterij, in Planschieszen of verbessert
Planschieszen (gegevens gecontroleerd tegen een hulpdoel). De vuurover-
vallen van de afdeeling duren V2 1 minuut en moeten door alle batterijen
gelijktijdig worden afgegeven, waarbij zij op één afstand vuren met even
wijdige stukken in elke batterij. De eerste vuuroverval omvat 50 schoten,
daarbij aansluitend storend vuur van enkele stukken, afgewisseld door
kortere vuurovervallen van de afdeeling. Als voorbeeld (geen schema) wordt
het volgende gegeven voor eene afdeeling lichte veldhouwitsers.
6.33 vuuroverval van de afdeeling, per batterij 16 schoten 48 sch.
6.35 6.42 storend vuur, per batt. 1 schot per minuut 21
6.43 6.53 storend vuur met 1 batt. 1 schot per 2 min. 5
6.58 vuuroverval van de afdeeling, per batterij 4 schoten 12
7.05 7.13 storend vuur, per batt. 1 schot per 2 min. 12
7.18 vuuroverval van de afdeeling, per batterij 5 schoten 15
7.19 7.23 storend vuur met 1 batt. 1 schot per 2 min. 7
120 sch.
Bij onzekere grondslagen voor het vuur moet men met 1 batterij inschieten
en uitwerkingsvuur afgeven (wederom op 1 afstand) men ziet daarbij af
van het afdeelingsvuur, omdat overname van de schietgegevens door de
andere battn. niet tot het gewenschte resultaat leidt( een zelfde opmerking
werd kortelings in een Fransch tijdschriftartikel gemaakt!), en omdat in
schieten van de andere batterijen den vijand gelegenheid geeft zich aan de
vuuruitwerking te onttrekken. Voor het neutraliseeren van een doel zijn
minstens 120 schoten van de lichte veldhouwitsers of 80 schoten van de
zware veldhouwitser per uur af te geven, indien het doel geen grooter afmetin
gen heeft dan een diepte van 4% van den afstand en een breedte van 150 m.
Voor het niederkampfen (vernielen) wordt met 1 batterij ingeschoten en uitw.
vuur afgegeven minstens zijn noodig 240 sch. uit de lichte veldhw. en 160
sch. uit de zware veldhw. Overste Schlieszer merkt op, dat de Poolsche ar
tillerie dezelfde regels volgt voor artillleriebestrijding'. Gedekt opgestelde
mitrs. kan men practisch niet vaststellen daarom loont hierop alleen het
afgeven van een storend vuur.
Oogenbliksdoelen (marschcolonne's, troepverzamelingen, art. bij het in
stelling komen of stelling verlaten, staven, gesloten cav., voorwagens, enz)
vluchtig inschieten en daarna „Flachenschieszen", z.m. in ricochetwerking.
Geven vroegere vuren eenig houvast omtrent afstand en zijd. richting,
dan kan het inschieten achterwege blijven.
Gepantserde voertuigen bij indirecte inrichting. De gereedstelling der wa
gens wordt bestreden door vuurovervallen. Tegen opmarcheerende wagens
moeten tevoren de schietgegevens geschoten of berekend zijn voor de terrein
gedeelten waar tankaanvallen waarschijnlijk zijn. Bij het verschijnen der