611
wagens wordt het vuur gelegd op een punt in de marschinrichting om, als
e wagens hier naderen de vuursnelheid op te voeren en met het vuur door
het doel heen te trekken. Zwenken de wagens af, dan volgt men de beweging
Op stilstaande wagens wordt nauwkeurig ingeschoten. Munitie: granaten
in gewone schokwerking (dus ZV).
Met directe richting op pantserwagens vurend wordt het vuur als Punkt-
euer eerst geopend als de wagen op 1000 m afstand is gekomen. Vluchtig
inschieten en uitw. vuur op de vorkgrens aan de zijde der bewegingsrichting
(bij zijwaarts bewegend doel op de gehalveerde vorkgrens). Beneden 500 m
met inschieten de opzet blijft op 500 m. Op een stilstaand voertuig
nauwkeurig inschieten. Z.m. pantsergranaten gebruiken.
^Jegen^b^WOOnd! u°rden' bosschen> e.d. wordt vluchtig ingeschoten tegen
rand Tegen stelling- en vestingwerken is nauwkeurig inschieten noodig
en wordt gewerkt op voltreffers met mijnwerking.
V.w b het nevelschieten worden de volgende hoeveelheden munitie noodig
geacht bij gunstige weersomstandigheden.
Breedte van de Voor het vormen Voor het onderhouden v.d. wolk
nevelwolk van de nevelwolk per min. per y4 uur
cm m 10 20 sch. 6 8 sch. 90 120 sch.
10,5 cm Hw. 150 8 16 4 6 60— 90
15 cm Hw. 200 4- 8 2-4 30- 60
Hoofdstuk VII regelt de vuurleiding bij de afdeeling, het regiment en den
,r, ,e nadruk wordt gelegd op een straffe vuurleiding, vooral in de
afdeeling als vuureenheid. De Afd. C. leidt het vuur naar gelang van den
tactischen toestand door gevechtsopdrachten of door het toewijzen van be
paalde doelen aan de batterijen. Daarbij zal hij vaak het vuur van zijne
batterijen naar ruimte en tijd moeten samenvatten. Hiervoor is noodig:
1. keuze van een afd. waarn. post met z.v.m. onbeperkt inzicht in de
gevechtszone
2. zoodanige verdeeling van de waarn. posten en waarn. strooken der battn
dat de geheele gevechtszone van de afd. kan worden bewaakt, waartoe
vaak hulpwaarn. posten voor- of zijwaarts uitgeschoven moeten worden;
3. kennis van de terreinstrook die door elke waarn. post wordt ingezien en
van de werkingssfeer der battn.;
4. veelvoudige verbinding met de batt. waarn. posten; voor snelle vuurope-
mng op een doel is het noodig, dat één der batt. waarn. posten binnen
gehoorsafstand (Rufnahe) ligt van de Afd. waarn. post, de z.g Rufbat-
tene
5. inzetten van den art. meettroep
6. maken van een vuurleidingsplan.
De toewijzing van bepaalde doelen kan geschieden doora) aanwijzing
in het terrein, b) aanduiding op de kaart, c) merkschoten van de Rufbatterie
d) opgave van de zijd. hoek t.o.v. het bewakingspunt, den afstand batt.-doel
en de hoogte van het doel.
ad b. Hiervoor worden in de gevechtszone de punten vastgesteld, waar
het optreden van doelen mogelijk is, welke punten worden genummerd
(Zieipunktkarte); daarbij wordt de volgende nummering toegepast:
punten door vliegers gemeld 199
batterijen gemeld 100199
afdeelingen gemeld (bepaald) 200—299
regimenten gemeld (bepaald) 300 399
waarn. afdeelingen gemeld 400 599
Art. cdt. bepaald 600 699