612 Punten, die meer nummers krijgen, worden met het laagste nummer aan geduid daardoor weet men b.v., dat punt 47 alleen door vliegers kan worden waargenomen. De vuurverdeeling met behulp van deze punten is b.v. le batt. doel 208, 2e batt. 100 m O. van het doel, 3e batt. 100 m W. van het doel. ad d. Deze methode wordt vooral voordeelig geacht om zonder inschieten vuurovervallen van de afd. ten uitvoer te brengen, waartoe de gegevens voor de battn. worden uitgerekend bij een Abteilungs-Rechenstelle. Bij de doelaanwijzing wordt, indien noodig, aangegeven de aard van het doel en het munitieverbruik. Het afdeelingsvuur wordt naar ruimte en tijd geregeld. De ruimteregeling, d.i. dus de vuurverdeeling, moet kort en eenvoudig zijn, bijv.: „doel in drieën deelen" of „R. en M. batt. elk het halve doel, L. batt. geheele doel". De tijdregeling kan noodig zijn om tactische of schiettechnische redenen de tactische toestand kan het noodig maken om verrassing te waarborgen onopvallend in te schieten met wisselende vuurpauzen voor de battn. of voor de afd.; bij smalle doelen kan het noodig zijn om voor het inschieten vleu- gelvuur voor de afd. toe te passen, doch niet langer dan strikt noodzakelijk is. Het gelijktijdig door de battn. afgeven van vuurovervallen geschiedt door het opgeven van een tijdstip van vuuropening. De Afd. C. en zijn staf moe ten de algemeene ligging van het vuur der battn. beoordeelen en aanwij zingen daaromtrent aan de battn. geven. Regeling van munitieverbi uik en munitieaanvulling is natuurlijk een belangrijke taak van den Afd. C. De hoofdstukken omtrent Reg. cdt. en Art. cdt. geven geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. Hoofdtaak van den Art. cdt. is de leiding van de art.-bestrijding en van het storend vuur op grooten afstand, waarbij be hoort het inzetten van de waarn. afdeeling en van de artillerie-vliegtuigen. Het laatste hoofdstuk omvat het schieten in bergterrein en is weinig veran- derd, geeft dus weinig nieuws voor ons. In dit opzicht zijn onze voorschrif- ten het Duitsche ver vooruit De nadruk in het Duitsche schietvoorschrift valt op het voorzichtig verplaatsen van de eenmaal zichtbare schoten met sprongen van 25 m tot men het doel bereikt heeft. Indien wij ons oordeel over het Duitsche schietvoorschrift samenvatten, zouden wij zeggen, dat het voorschrift weinig soepel is, zelfs een zekere starheid vertoont in de voorgeschreven methoden, welke methoden overi gens gebaseerd zijn op een groote mate van eenvoud. Vergeleken bij het Fransche voorschrift (waarop het Indische is gebaseerd), komt ons het Duitsche voorschrift voor als te star en te eenvoudig, in dien zin, dat het de mogelijkheden van het art. vuur niet uitbuit. In hoeverre hierop van invloed is het in het voorwoord gestelde, namelijk dat het voorschrift „eene sterkte, bewapening en uitrusting van een in hare uitrusting onbeperkte weermacht aanneemt", dus reeds rekening zou houden met het thans inge voerde dienstplichtleger, vermogen wij niet te beoordeelen. Aan den ande ren kant zal een objectief beoordeelaar vaak geneigd zijn tot de erkenning, dat het Fransche schietvoorschrift in vele opzichten te sterk gebonden is aan de regels van de theoretische ballistiek en waarschijnlijkheidsiekening, en te weinig rekening houdt met de practijk. Daarom is als vergelijkingsob ject eene studie van het Duitsche schietvoorschrift alleszins aan te bevelen (ook al met het oog op de daarin gegeven practische voorschriften voor het bestrijden van bepaalde doelen)waarbij men dan dient te bedenken, dat eenerzij ds de Duitschers op ballistisch gebied verscheidene standaardwerken hebben geleverd, anderzijds door den wereldoorlog kunnen bogen op eene practische ervaring, die zeker gelijk is aan die der Franschen. T.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 94