730 Army, Navy and Airjorce Gazette, 17 Januari 1935. „Festuberf' bespreekt in „The Infantry experiment" het gelijknamige boek van Major-General Rowan-Robinson. Voor aanvulling op het gevechtsveld kan grondtransport niet worden toegelaten, tenzij in gepantserde voertuigen; men zal zich moeten instellen op aanvulling van de infanterie door de lucht; autogiro's voor den M.G.D. De infanterist moet zeer licht zijn om te vechten; de norm voor het draagvermogen van een mensch van van zijn lichaamsgewicht geldt alleen voor langzaam werk; de lichte infanterist mag met niet meer belast worden dan Vi van zijn lichaamsgewicht; het leger moet in de leer gaan bij de „hikers"; veldflesschen van „fibre or even of waxed paper", blikjes met voedsel, waarin tevens gekookt kan worden; lichte mortieren zijn nog te zwaar, ook de karabijn moet lichter worden; ondersteu ningsbataljon met mortieren en antitankgeschut scherfvrij gepantserd. Revue d'Infanterie, Januari 1935. „Note sur le parallélisme" door commandant Paillé. Verbetering der methoden tot het evenwijdig stellen van stukken volgens de Fransche voor schriften voor mitrailleurs en mortieren. Onder „Chronique des Revu,es Mïlitaires Etrangères. L'attaque infanterie- chars sous la protection de fumées" behandelt capitaine Lelaquet het ophou wen van een tijdschema voor een dergelijken aanval volgens Russische opvat tingen. „Défense anti-chars" geeft een applicatorisch voorbeeld bij een bataljon op een verdedigingsfront van meer dan 2 km met 6 anti-tank-kanon nen (keuze stelling, kunstmatige hindernissen, groepeering van de anti-tank wapens, arbeidstijden). „Figuration des feux dans les exercices de combat". De voorstelling door middel van een seinarm lijkt zeer primitief; kan be zwaarlijk een beeld van de werkelijkheid geven. v.D. Artillerie. Uit de oorlogspractijk der veldartillerie. In Wehr und Waffen van Jan. en Febr. 1935 vervolgt Generaal Marx zijne serie artilleristische herinneringen uit den oorlog Friedensausbildung Kriegserfahrung. 111), thans met eene beschrijving van het gevecht bij Nouillon-Pont op 24 Aug. 1914. Merkwaardig is hierbij, dat een groot deel van de Duitsche art. den geheelen dag uit een vrijwel open stelling met directe richting heeft kunnen vuren. De afdeeling, waartoe S. behoorde, kwam in stelling in een boschrand (met stukstusschenruimten in de batterij van 10 pas) en beschoot de vijandelijke inf. op afstanden tusschen 1300 en 1900 m. Des te opmerkelijker is, dat de afdeeling niet ontdekt is door den vijand, ofschoon men den geheelen dag uit deze stelling schoot. Verschillende omstan digheden hebben hiertoe medegewerkt, o.a. de wind (die de rook der vuur monden het bosch in dreef) en de zonnestand. De vuren werden afgegeven met directe richting, zelfs tot op 5000 m, doch de B. C. Marx erkent, dat toepassing van de indirecte richting ook in deze open opstelling veel gemakkelijker zou zijn geweestde doelaanduiding aan de stukken veroorzaakte veel wrijving. De batterijen schoten verder elk voor zich in een bepaalde strook de Afd. C. bemoeide zich practisch niet met de vuurleiding. Overigens beschrijft S. nog eenige vuren, waaruit wel de vernietigende uit werking van G. K.-vuur op ongedekte inf. blijkt. De vuureenheid der artillerie. In de Revue d'Artillerie van Jan. 1935 komt de Luit. kol. Pde Mazenod in het artikel Le groupe unité de feux op tegen het streven om de afdeeling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 102