735 Pionieren. M.W. Nr. 33 geeft een beschouwing betreffende de organisatie en de oplei ding der pioniers sedert 1914. Vóór den oorlog beschikte D. over 35 pionier- batn. (t.w. 25 veld- en 10 vesting-). De veldpi. batn. (a 4 cien.) werden bij het uitbreken van den oorlog met 2 reservecien. omgevormd tot 2 batn. elk van 3 cien. Elk legerkorps kreeg de beschikking over een bat.; de bat. st. werd rechtstreeks onder den cdt. van het legerkorps gesteld, 2 cien. werden ingedeeld bij een divisie, de derde cie. werd ingedeeld bij de andere divisie; de (oudste) cie. cdt. was tevens adviseur van den div. cdt. De vestingpi. batn. werden op gelijke wijze omgevormd tot vestingpi. regn. a 2 batn. van 3 cien. en werden ingedeeld bij de legers. Voorts werden uit de vredesformaties nog cav.- en landweerpi. cien., korps en divisiebruggentreinen en zl. cien. gevormd. De vredesopleiding bestond voor de veldpioniers voor 1/3 uit inf. opleiding en voor 2/3 uit technische opleiding. Deze technische opleiding omvatte voor ruim de helft pontonnieren (overzetten en brugslag) en overigens het slaan van hulpbruggen, terrein versterking en gebruik van springmiddelen. Bij de opleiding van de vestingpioniers, welke vrijwel de zelfde onderdeelen omvatte, namen terreinversterking en aanval op stellingen de plaats in van het pontonnieren. Gedurende den oorlog bleek in het algemeen dat men bij de vredesopleiding t.a.v. de vermoedelijke oorlogstaak juist had gezien. Het aantal pioniers bleek echter spoedig zeer onvoldoende, vooral toen eenmaal de stellingoorlog intrad. E. e. a. dwong tot indeeling van een bat. veldpi. a 3 cien. bij elke divisie en een extra adviseur bij den divisie cdt. alsmede van pi. troepen bij hoogere eenheden. Het brugmaterieel - aan vankelijk per actief legerkorps 1 korpsbruggentrein 2 divisiebruggentreinen en per reserve legerkorps 2 divisiebruggentreinen bleek evenzeer onvol doende. De stellingoorlog was oorzaak, dat de pi. vrijwel geheel voor terrein versterking werden gebruikt (de inf. was daarin onvoldoende geoefend), waardoor het nut van de vredesopleiding en het karakter van de nioniertaak in den bewegingsoorlog (Kampfpioniere) vervaagde. Voor den bewegings oorlog zijn volgens schr. eenheidspioniers noodig, die in de eerste plaats als Kampfpioniere moeten worden afgericht m.h.o. op het overwinnen van hin dernissen (het weg banen voor de inf.)daarvoor is echter een zeer lange eerste oefentijd noodig. Wordt daarover echter niet beschikt, dan is een splitsing in veldpioniers (inf. opleiding, voorts pontonnieren, hulpbruggen, springen, weg- en bivakbouw, hindernissen en overige terreinversterking) en stormpioniers (inf. opleiding, voorts aanval op moderne stellingen, hinder nissen en overige terreinversterking) noodzakelijk, terwijl voorts nog speciale troepen voor zwaren brugslag, mineeren enz. moeten worden gevormd. Vóór den oorlog waren de D. pioniers voor de technische opleiding onder den I. d. G. gesteld en voor de overige (dus inf. opleiding) onder den hoogeren cdt. der gemengde troepeneenheid (Generalcommando)Door het niet indeelen bij de divisiën waren deze laatste onvoldoende vertrouwd met rivierovergang, hetgeen zich later heeft gewroken. Na den oorlog verviel men in een ander uiterste, nlm. het uitsluitend onder den div. cdt. stellen, hetgeen volgens schr. m.h.o. op de technische opleiding minder juist is. De technische opleiding zou volgens schr. beter onder den I. d. G. kunnen ressorteeren. Voor ons leger zouden wij dit laatste standpunt zonder meer voorloopig niet willen aanvaarden. T.a.v. de bewapening bleek al spoedig in den oorlog vervanging van het geweer door de meer handzame karabijn gewenscht geleidelijk zien wij vervolgens toevoeging van handgranaten, mijnenwerpers, vlammenwerpers, lichte en zware mitrn. Het materieel onderging eveneens belangrijke wijziging. Al spoedig moest in de dringende behoefte aan aanvalsbrugmaterieel worden voorzien. De bestaande pontons bleken te onhandelbaar (groot en zwaar), invoer van licht overzetmaterieel bleek noodig evenals motoriseering van de bruggentreinen en invoer van aanhangmotoren en motorbooten (voor sparing van personeel).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 107