de reserve daar in te zetten, waar de kans op afdoend succes wordt geboden: m.a.w. tegen een belangrijk en „grijpbaar" doel. iten veldslag kan echter nimmer gewonnen worden met een reserve alleen, dit is in strijd met het wezen daarvan. Hoe nu de andere deelen van de weermacht georganiseerd dienen te zijn is een zaak, die door de daarvoor verantwoordelijke instanties moet worden uitgemaakt: hoofdzaak is dat ze aan hun hoofdtaak kunnen vol doen m.a.w. een behoorlijke „bedreiging" vormen. In geen geval mag de wijze van samenstelling van een onderdeel der weermacht de „conditio sine qua non" zijn voor de vorming van een „Lucht macht Even onjuist als het is de groote waarde van het lucht- wapen voor onze weermacht te verdoezelen, even onjuist is het een dergelijk orgaan te willen opbouwen ten koste van andere dee len der weermacht, die daarom op een andere leest zouden moeten worden geschoeid. Wij zijn van meening, dat zulks de groote zaak, waarom het gaat, vertroebelt. Men moet op principieele gronden tot overeenstem ming komen en die gronden zijn: dat een Luchtmachteen be langrijk gevechtsinstrument vormt, dat wij thans niet hebben en dat zoo spoedig mogelijk moet worden opgebouwd, in beginsel uit de bestaande luchtvaartorganisaties. Bovendien is het in den grond onjuist om een weermachtstelsel op te bouwen, daartoe gedwongen door den ongunst der tijden, waarbij bezuinigingsoverwegingen een hoofdrol spelen. De fundamenteele begrippen moeten gezond zijn en het is beter de uitwerking van de basis binnen het raam der thans geldende mogelijkheden te houden, om straks, zoodra ruimer geldmiddelen kunnen worden aangewend op die grondslagen verder te bouwen. De luchtstrijdkrachten zijn er geheel op berekend als „derde machtnaast leger en vloot hun taak te vervullen en de erken ning van dit beginsel zal tot resultaat hebben, dat de middelen worden gevonden om die lacune in ons weermachtstelsel te verhel pen. Natuurlijk kan dit gezien de huidige tijdsomstandigheden en zoolang de coëfficiënt der verzekeringspremie op het behoud van Indië niet wordt verhoogd niet door eenvoudig een nieuwe luchtmachtorganisatie op de begrooting te brengen naast de thans bestaande instellingen. Wel zijn wij er zeker van, dat de bedragen, welke thans beschikbaar zijn voor de verschillende „Luchtvaart diensten" door concentratie der middelen, rationeele aanschaffing en samenwerking ook met de luchtvaartorganisatie in Neder land—toereikend zullen zijn om althans den opzet mogelijk te maken van een luchtmachtorganisatie. II. ORGANISATIEPLANNEN. Uit het voorgaande moge gebleken zijn, dat wij de „Luchtmacht" hoofdzakelijk beschouwen als een gevechtsorgaan, bestemd voor 646

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 16