het uitvoeren van den luchtaanval. In beginsel behooren wij daar
van uit te zonderen die luchtstrijdkrachten, uitsluitend bestemd
voor hulporgaan van leger en vloot (verkenning, waarneming),
bovendien de luchtstrijdkrachten ingedeeld bij een verdedigings
kring (jachtvliegtuigen), in wezen defensieve middelen, gebonden
aan tijd en plaats. Om redenen van practischen aard zullen echter
deze luchtstrijdkrachten bij de Luchtmacht worden ingedeeld,
mede omdat in onze verhoudingen bedoelde luchtstrijdkrachten
meer dan één taak hebben te vervullen, waaronder ev. een ge-
vechtstaak.
Aldus onderscheiden we bij de „Luchtmacht" twee deelen:
a. het operatief gedeelte der „Luchtmacht";
b. de luchtstrijdkrachten in beginsel bestemd voor „hulp
diensten" en voor indeeling bij een luchtverdedigingskring.
Uiteraard moet het deel sub a., het aanvalsinstrument, zoo sterk
mogelijk zijn.
Gaan wij thans de plannen na, welke in den loop van de laatste
jaren opgesteld zijn voor de organisatie eener luchtmacht, dan
verdient één plan, vermeld in officieele bescheiden, de aandacht.
Wij doelen hier op het „Schema voor de globale raming van de
kosten eener Luchtvloot voor N.I.", toegevoegd aan het Rapport
Reorganisatie Weermacht („Rapport Idenburg"). In aanmerking
moet genomen worden, dat dit „Schema" bedoeld is om als werk
basis te dienen voor een kostenberekening. Niettemin liggen aan
dit werkplan bepaalde organisatie-gedachten ten grondslag, welke
moeilijk zijn te aanvaarden als een stap in de goede richting naar
de vorming eener „Luchtmacht".
In genoemd schema wordt uitgegaan van een opzet van 132
militaire vliegtuigen, t.w.: 48 groote zeeverkenners, 24 zeebom
menwerpers, 48 jachtvliegtuigen en 12 landverkenningsvliegtuigen.
Van deze 132 vliegtuigen zijn in wezen slechts de 24 zeebom
menwerpers bestemd voor het bombardement.
Wel worden eveneens als bommenwerpers in rekening gebracht
12 K.N.I.L.M.-vliegtuigen, doch dit zijn allerminst volwaardige
gevechtsvliegtuigen. Zij vormen ongetwijfeld een welkome aanvul
ling voor de „Luchtmacht", zijn er echter geenszins op berekend
om op het eerste sein ten aanval te gaan. Het zijn en blijven „te
vorderen" vliegtuigen, die uitgerust en gereed gemaakt moeten
worden voor hun gevechtstaak. Doch hiermede heeft men nog geen
getrainde bombardeerverbanden ter beschikking.
Vervolgens zijn 48 jachtvliegtuigen uitgetrokken voor plaatselijke
verdediging of meer dan een derde van het totaal aantal militaire
vliegtuigen. Nu willen we hier niet ingaan op het vraagstuk welke
waarde in het algemeen toe te kennen valt aan het jachtvliegtuig
voor objectverdediging, hoewel opgemerkt dient te worden, dat de
647