granaat is te onderkennen. Daarbij is nog van belang de trapgrana-
ten te nummeren zoodanig, dat ze in de nummer-volgorde veilig
kunnen worden opgeruimd. Het nummer schrijve men op het
lichaam van de handgranaat. Op deze wijze krijgt men een gemak
kelijke en goede controle op de juiste volgorde van opruimen,
waardoor ongelukken automatisch zooveel mogelijk worden
voorkomen.
d. Struikellussen.
In het reeds genoemde artikel van den lsten Luitenant JH.
VELLENGA is de suggestie gedaan, bij het leggen van een mij
nenveld, volledig gewapende handgranaten op het terrein te
leggen, en deze te voorzien van prikkeldraad-lussen.
Afgezien van de moeilijkheid een dergelijk mijnenveld weer
op te ruimen, zooals reeds werd ter sprake gebracht, is de methode
lang niet zeker in haar werking. Bij een proef op grasbodem nl.
bracht een niet roekeloos loopende man op deze wijze vrijwel geen
enkele handgranaat tot springen. De offensieve handgranaat heeft
(gelukkig) meer noodig. Een directe schop doet haar afgaan,
doch wil men de meerdere kans biedende struikellussen toepassen,
dan moeten andere maatregelen worden genomen.
Het moet daarbij het streven zijn de gewapende handgranaat
tegen iets hards, bv. een bamboepiket je te doen botsen, wanneer
een voet in de struikellus wordt gezet. Daar het, zooals in het
voorgaande reeds ter sprake kwam, niet juist is volledig gewapende
handgranaten op het veld verspreid te hebben, moet dus gezorgd
worden, dat de veiligheidspen pas wordt uitgetrokken juist vóór
dat de handgranaat tegen het piketje botst. Dit kan gemakkelijk
geschieden door de uitwerpveer met een kort touwtje aan een
ander piketje te verbinden.
Om te zorgen, dat de handgranaat steeds tegen het eerst be
doelde piketje aan komt, voere men den band, die aan de hand
granaat wordt gebonden (de gewone veiligheidsband), door een
zeer ruim gat in dat piketje. Het vrije einde van dezen band
verbinde men aan een stuk sterk tali-bamboe, dat door zijn stug
heid in een boog kan opstaan. Het andere uiteinde hiervan beves-
tige men aan een derde piketje.
De volgorde der werkzaamheden voor het leggen van een
mijnenveld met struikellussen is deze:
1. De benoodigde bamboepiketjes maken (lengte 30 cm).
Iedere struikellus heeft er drie noodig. Eén van deze drie heeft
aan de bovenzijde een gat van ongeveer 3 cm middellijn.
2. Aan het oog van de uitwerpveer der benoodigde handgrana
ten bindt men een touwtje (lengte 30 cm) met een vaste lus
(middellijn 7 cm) aan het losse uiteinde.
670