spreidingsoorzaken geen groote rol, zelfs droegen zij bij een groote vuurdichtheid er toe bij, om de grootste onnauwkeurigheid bij het richten, n.l. die van het voorhouden, eenigszins te compen- seeren. Bij het schieten op groote afstanden en vooral bij sterk veran derende afstanden geldt dit niet meer. Hoewel de aanvangssnelheid van de brisante projectielen, ver meerderd met de snelheid van het jachtvliegtuig, 1000 m p. sec. bereiken en zelfs overtreffen kan, is daarom de baan op de boven genoemde afstanden nog geenszins een rechte lijn. Maar nemen we niettegenstaande dit aan, dat de kromming van de kogelbaan verwaarloosd kan worden, dan blijven altijd nog twee soorten correcties over, die in het geheel niet verwaarloosd mogen worden, n.l. de windcorrecties en die correcties, bij welke de vluchttijd van het projectiel, dus de verandering in schootsafstand, een rol speelt. De wind werkt gelijktijdig op het eigen vliegtuig, op het pro jectiel en op het doelhet eerste wordt er door in een recht lijnige koers gedwongen, afwijkend van de richting van zijn lengte as, waardoor een afwijking van het projectiel ontstaat, dat na het verlaten van den loop in een richting vliegt, welke gevormd wordt door de component van de windkracht en de ballistische krachten. Bij windsnelheden van 10 a 20 m p. sec. zooals die vooral op de grootere hoogten veelvuldig voorkomen en op schootsafstanden boven 300 of 400 m mag deze afwijking niet meer verwaarloosd worden. Zij zou slechts opgeheven kunnen worden, indien de wind steeds op dezelfde wijze op het doel en op het eigen vliegtuig zou inwerken maar daar de afstand tusschen beide vliegtuigen zeer aanmerkelijk is, kan het verschil in windinvloed tusschen de beide tegenstanders, zoowel voor wat betreft de sterkte als de richting, zeer belangrijk zijn. Het schieten op de groote afstanden heeft tot gevolg, dat thans weer een z.g. schutterscor- rectie moet aangebracht worden, n.l. het voorhouden om het verschil tusschen lengteas vliegtuig en koers op te heffen, wat tot nu toe bij het schieten in de vliegrichting slechts daarom niet noodig was, omdat de schootsafstanden zoo gering waren. Men zal b.v. bij het schieten op 200 m (vluchttijd sec.) reeds 3 a 4 vliegtuiglengten moeten voorhouden. En zou dat in het lucht gevecht mogelijk zijn Verder verkrijgt het projectiel tijdens zijn vlucht eveneens een afwijking door den wind, welke des te grooter wordt naarmate de snelheid in de baan afneemt. Het resultaat daarvan is een afwijking van het projectiel en een verandering van den vlucht tijd, die op groote afstanden zeer belangrijk is. Tenslotte worden door den wind ook de snelheid en de koers van het doel beïnvloed. De voorhoudhoek is de resultante van deze snelheid en dezen koers in verband met den schootsafstand. Bij aanvangssnelheden 674

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 44