Het resultaat is dan ook, dat de snelheid ontoereikend is. Het postvliegtuig Heinkel 70 heeft b.v. den afstand Berlijn Madrid met een snelheid van 350 km p.u. afgelegd, een prestatie, welke hooger is dan met de nieuw ontworpen gevechtsmeerzitters bereikt kan worden. En zoo zijn er meer voorbeelden te noemen. Hoe verlokkend de combinatie van bommenwerpers en gevechts meerzitters op het eerste gezicht ook schijnt, zij zal nooit het resultaat geven, dat men wenscht. Bij een bomvliegtuig zullen de bommenwerper en voorste mitrailleurschutter elkaar hinderen, waaraan men slechts kan ontkomen door de doorsnede van den romp grooter te maken. Bij een bomvliegtuig moet in den romp plaats voor de hommen zijn, bij een gevechtsmeerzitter moet het mogelijk zijn zich van het eene einde van het vliegtuig naar het andere te begevendus, ook hierdoor een overmatige vergrooting van de doorsnede van den romp. Een vermeerdering van de ge- schutsopstellingen brengt een vergrooting van het gewicht met zich, hetgeen ten koste moet gaan van den bommenlast. Toen eenige vliegtuigen van dit type in Frankrijk eenmaal ge bouwd waren, (Marcel Bloch 200, Breguet 41, Potez 54, e.a.) begon men daar in te zien, dat men er hiermee nog niet was. Verschillende kleine veranderingen ter verhooging van de snelheid werden aangebracht, echter zonder noemenswaardig resultaat. De maximum snelheid (310 km p.u.) bleef ver beneden de gewenschte (400 km p.u.). De conclusie is dus, dat men goed zal doen bij de bomvliegtuigen ten gunste van de snelheid af te zien van een sterke afweerbewa- pening. Bij de gevechtsmeerzitters moet, naast een snelheid welke 40 a 50 km p.u. grooter is dan de te bestrijden doelen, alle beschik bare ruimte en gewicht gebruikt worden, om de geschutsopstel- lingen zoo practisch mogelijk te maken. Slechts dan kan het vliegtuig aan zijn doel beantwoorden, nl. het aangaan van het vuurgevecht op grooten afstand met 2- of meerzitters. Bovenstaande specialiseering in vliegtuigtypen leidt ook tot een economisch voordeel. Men zou nl. de van een betrekkelijk zwakke bewapening te voorziene bommenwerpers kunnen requi- reeren uit de verkeersvliegtuigen en dus in vredestijd slechts over gevechtsmeerzitters beschikken. Maar indien men aldus zijn bom vliegtuigen uit de burgerluchtvaart wil betrekken, zullen door de regeering aan de luchtvaartmaatschappijen eischen gesteld moeten worden ten aanzien van het te gebruiken materieel, waarvan de meest voor de hand liggende eisch wel deze is„Geen 1- of drie- motorige vliegtuigen, doch 2-motorige" Dit vliegtuig zal b.v. door een ploeg van 10 man in 1 dag omgebouwd moeten kunnen worden tot bommenwerper. Overigens is dit een wensch, welke reeds nu, ook zonder het gebruik van gevechtsmeerzitters, verwezenlijkt kan worden- Wij gelooven, dat de geringe bezwaren welke de verkeersmaatschap- 680

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 50