gekomen ben tot de meetkundige waarheden, die ik ontdekt heb. Als de gestelde problemen een analytische en een meetkundige oplossing toelieten, heb ik de laatste altijd gezocht". Deze voorkeur voor de synthetische richting („men wordt als meetkundige of als analyticus geboren" heeft Henri Poincaré eens opgemerkt) is oorzaak, dat Mannheims werk in de moderne wiskundige literatuur vrijwel onvermeld blijft „because the present direction of mathe matical thought is dominated entirely by analysis". Johann Bolyai. (1802 1860). Bolyai zag in 1802 het levenslicht in het plaatsje Maros-Vasar- hely in Siebenburgen (Z. O. Hongarije). Zijn vader, Wolfgang (17751853), doceerde daar niet alleen wiskunde, doch hield zich ook met mathematische onderzoekingen bezig. In zijn jeugd had hij samen met Carl Friedrich Gauss (1777—1855) in Göttingen gestudeerd en had later nog menigmaal met zijn wereldberoemd geworden jeugdvriend over wiskundige onderwerpen gecorres pondeerd. Zijn ideaal was Johann voor de voltooiing van diens studie naar den mathematischen „Koloss" in Göttingen te zen den, doch zijn karig salaris was daartoe niet toereikend. Johann wordt in 1818 toegelaten tot de „Ingenieur-Akademie" te Weenen, die hij in 1823 als genist verlaat. Hij heeft een zeer lastig en wispelturig karakter. Het besluit van zijn vader om hem naar deze technische inrichting te sturen, kan hij niet appreciee- ren. Zijn heele verdere leven heeft hij trouwens vrijwel voort durend met Wolfgang in onmin geleefd en dezen zijn critiek nooit gespaard. Over het verblijf te Weenen laat hij zich in 1856 in de volgende hoogmoedige bewoordingen uit „Bei allen gebührenden Achtung der dortingen Erziehung' ware es doch bei einem solchen Talente, als er in mir entdeckte, für mich zweckmasziger und wünschenwerter gewesen, mich bei sich zu Hause zu behalten und selbst für meine Erziehung zu sorgen, um mich der mathematischen Wissenschaft, wozu ich seit jeher vorzügliche und unwiderstehliche Neigung hatte, desto mehr und konsequenter widmen zu können. Ich wenigstens, hatte ich das Glück zu einem solchen Sohne gehabt, hatte so einen nicht von mir entfernt". 2) Gedurende Johanns verblijf te Weenen rijpten zijn geniale ideeën betreffende het parallellenaxioma, het beroemde vijfde postulaat van Euclides, dat hierop neerkomt, dat er door een punt. buiten een lijn slechts één lijn evenwijdig aan die lijn getrokken 691. h „A. Mannheim, Soldier and Mathematician". („Scripta Mathematica",, Aug. 1934). Paul Stackel: „Wolfgang und Johann Bolyai" I blz. 57. Aan dit werk zijn ook de volgende aanhalingen betreffende Bolyai grootendeels ontleend.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 63