kan worden. In den loop der jaren hadden verschillende wis kundigen getracht deze bewering te bewijzen, doch steeds weer hadden hun pogingen schipbreuk geleden. Wel hadden Saccheri, Lambert, Schweikart en Legendre door hun onderzoekingen het vraagstuk eenigszins nader tot zijn oplossing gebracht, doch pas in het begin der 19de eeuw is het aan een drietal mathematici gelukt den geheimzinnigen sluier, waarmee het vijfde postulaat gedurende ruim 2000 jaren overdekt is geweest, op te lichten. Eén van hen was Johann Bolyai. De belangstelling voor dit probleem had Johann te danken aan zijn vader, die jarenlang pogingen had aangewend het bewijs voor het vijfde postulaat te vinden en daarbij menige interessante opmerking over het probleem had gemaakt. Het geringe succes, dat hij daarbij boekte, is bij Wolfgang zelfs oorzaak geweest, dat zijn belangstelling voor de mathesis ging tanen en hij zich meer tot de poëzie aangetrokken ging voelen. Johann heeft aanvankelijk ook nog getracht de bewering van Euclides te bewijzen, doch heeft dien weg in 1823 verlaten hij was er toen van overtuigd geraakt, dat Euclides geen bewijsbare stelling had uitgesproken en het wel degelijk bij het rechte eind had gehad door van een postulaat, een aanname, te spreken. Hij schrijft aan Wolfgang, dat hij „aus Nichts eine neue, andere Welt geschaffen" heeft door de aanname van Euclides te vervangen door een andere, nl. dat er door een punt buiten een rechte meer dan één lijn evenwijdig aan die rechte getrokken kan wor den. Hij bouwt met deze onderstelling een geheel nieuwe, niet- Euclidische, z.g. hyperbolische, meetkunde op en bewijst, dat deze tot geen enkele tegenstrijdigheid voert, zij het ook, dat ze veel en veel moeilijker is dan de Euclidische. Intusschen houdt Johann zich niet alleen rustig met zijn meet kundige onderzoekingen bezig. Wolfgang schrijft aan zijn „Vul- kansohn" tegen het einde van diens verblijf aan de Weensche Academie „Ich bin um Dich am meisten wegen der Duelle und wegen der Weiber besorgt", en niet ten onrechte, al moeten we waarschijnlijk het volgende bravourstukje met een korreltje zout nemen „Johanns Heftigkeit und Leidenschaftlichkeit verwickelten ihn oft in Ehrenhandel, aus denen er, der auf der Akademie als bester Fechter gegolten hatte, stets siegreich hervorging. Er soil in einer Garnison sich an einem Tage mit dreizehn Kavallerie- offizieren geschlagen und alle besiegt haben dabei hatte er die Bedingung gestellt, dasz er sich nach je zwei Duellen durch das Spiel auf seiner geliebten Violin erholen dürfe". Johanns geniale schepping verschijnt in 1832 in druk in een „Appendix" bij een door zijn vader uitgegeven werk „Tentamen juventutem studiosam in elementa matheseos purae Gauss aarzelt niet om na ontvangst van een exemplaar van de 692

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 64