concentratie-gebied De beantwoording van deze vraag zal men tevergeefs in het O. V. G. D. zoeken. In Hoofdstuk I, art. 2, al. 2 lezen we, dat iedere chefarts van een troependeel voor zijn dienst verantwoordelijk is aan den bevelhebber van die troepenmachtin art. 3, al. 1, dat hij ver plicht is zijn militairen chef van raad of bericht te dienen in hy giënische aangelegenheden. Van eenige verplichting, in deze zaken aan zijn geneeskundigen chef te rapporteeren, wordt niet gerept. In dit opzicht is dus nog minder voorgeschreven dan in vredestijd, waar althans Hoofdstuk I A (5) der Hygiënische Voorschriften en Bepalingen ordonneert„de garnizoensarts pleegt in aangele genheden van eenige beteekenis op het gebied van den gezond- hiedstoestand overleg met den plaatselijk eerstaanwezend officier van gezondheid, terwijl deze laatste beslist, in hoeverre ook de gewestelijk eerstaanwezend officier van gezondheid daarbij moet worden geraadpleegd, of hem terzake melding moet worden gedaan En juist te velde moet decentralisatie der hygiënische verzor ging zooveel mogelijk worden vermeden. Immers een onvoldoende hygiënische toestand in een onderdeel kan groot gevaar opleveren voor het geheel. De hygiënische organisatie zal daarom moeten beschikken over een eigen berichtendienst langs medisch-hiërar- chieken weg. Het is dus van groot belang iederen chefarts, buiten hetgeen voorgeschreven is in art. 3 al. 1, de verplichting op te leggen, omtrent eiken minder gewenschten hygiënischen toestand, elk van besmettelijkheid verdacht ziektegeval, elke stijging van het ziek- tecijfer, onmiddellijk zijn geneeskundigen chef in te lichten, en dezen geregeld (bv. 2 X 's weeks) omtrent den algemeenen ge zondheidstoestand te berichten. Schijnbaar onbelangrijke feiten kunnen voor den legerarts, die het geheel overziet, van groot gewicht zijn. Uiteraard zal hiervoor personeel moeten worden aangewezen, doch dit personeel zal zeer nuttig werk verrichten, temeer, daar het, zooals we straks zullen zien, tevens benut kan worden voor het overbrengen van onderzoek-materiaal naar het veld-laborato- rium. Omgekeerd zal iedere chefarts den bij een onderdeel van zijn troepenmacht ingedeelden officieren van gezondheid langs directen weg alle inlichtingen of nadere bijzonderheden, die hij noodig acht, moeten kunnen vragen en hun rechtstreeksche aanwij zingen en opdrachten moeten kunnen geven ten aanzien van de door hen aan hun troepencommandant voor te stellen maatregelen of uit te brengen adviezen. Zoo blijft de hygiënische organisatie in één hand, nl. in die van den legerarts en is deze voortdurend van den gezondheidstoestand in het geheele veldleger op de hoogte. 705

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 77