8. HET AANDEEL VAN ENKELE ARTILLERIE- EN
GENIEOFFICIEREN IN DEN VOORUITGANG
DER EXACTE WETENSCHAPPEN,
door
Dr. U. H. VAN WIJK,
Reserve 1ste Luitenant der Genie.
(Slot, zie I. M. T. 1935, No. 5).
Pierre Alphonse Laurent. (1813 1854)
Laurent, die in 1830 polytechnicien wordt, verlaat als genist de
school. Na in Afrika gediend te hebben, wordt hij bij zijn terugkeer
met technisch werk te Havre belast. In dien tijd stelt hij zijn eerste
wetenschappelijke verhandelingen op.
„Je le sais par expérience, lui écrivait Lamé (een bekend wis
kundige v. W.) on est d'autant plus capable de travailler pour la
Science qu on est plus occupé d'ailleurs." L'assertion peut sembler
paradoxale, Laurent l'a pleinement justifiée. Passant les jours sur
les chantiers, il consacrit les veilles a la Science; ses premiers
travaux sont d'une haute importance." Toch heeft Laurent dat
wetenschappelijk werk in zijn vrije uren slechts kunnen vol
houden ten koste van zijn gezondheid.
In 1843 biedt hij twee verhandelingen aan de „Académie des
Sciences aan, één over het opsporen van extremen van meer
voudige integralen, de andere onder den titel: „Extension des
theorèmes de M. Cauchy relatifs a la convergence des développe-
ments d une fonction suivant les puissances ascendantes de la
variable." Cauchy, die over deze „uitbreiding" van zijn theorema's
een rapport uitbrengt, aarzelt niet te verklaren, dat Laurents
verhandeling een geheel nieuw theorema bevat „aujourd'hui
classique, dont la trace se perpétue dans les recherches les plus
élevées de l'Analyse contemporaine." Laurent stelt in die verhan
deling betreffende de ontwikkeling van complexe functies in reek
sen de naar hem genoemde reeks op.
In 1844 biedt Laurent een serie verhandelingen over de dubbele
circulaire polarisatie aan, die op een dergelijk hoog peil staan, dat
een geniaal man als Cauchy eerst na een lang en minutieus onder
zoek in een academisch rapport van 1848 de juistheid van Laurents
vergelijkingen erkent.
687