Het vuur op de 4e lijn wordt 30 minuten volgehouden, dus zoo lang als noodig wordt geacht om de infanterie gelegenheid te geven na de vermeestering van Etreux de verbanden te herstellen. De lijnen 4, 5, 6 en 7 liggen ongeveer 500 m uit elkander. De infanterie kan in dit betrekkelijk gunstige terrein voorwaarts gaan met een snelheid van ongeveer 100 m in 2 minuten; zij heeft dus 10 minuten noodig om uit elk van deze lijnen de volgende lijn te bereiken. Het artillerievuur op deze lijnen duurt dus telkens 10 minuten. Uit de schets kunnen we gewaar worden, dat de W. rand van het rechthoekig boschperceel en hoogtepunt 139 blijkbaar niet zijn onderkend als door den vijand verdedigde punten. Het artil lerievuur is aan deze punten voorbij gegaan, met als gevolg, dat 1-411 R.I. daarvoor vastloopt en verder den geheelen dag niet meer voorwaarts komt. Lijn 8 ligt 1000 m voorbij lijn 7; de infanterie heeft 20 minuten noodig om dezen afstand te doorschrijden het vuur op lijn 8 duurt dus ook 20 minuten. Ter wille van het onderling verband tusschen de onderdeelen van het regiment en het verband met het vuur van de artillerie, zijn aan de cie.- en sie. commandanten van 411 R.I. de ligging van de artillerievuren en de tijden, waarop zij zullen worden afgege ven, bekend gemaakt. In hunne opdrachten is vermeld, op welke tijdstippen zij de verschillende door de artillerie achtereenvolgens te beschieten doelen moeten bereiken. Schetsen zijn uitgereikt, waarop e.e.a. is aangegeven (Zie A. T. V. II punt 168 (1)). Er wordt rekening gehouden met een mogelijk noodzakelijke tijdverschuiving (décalage d' horaire), teneinde de opening van het artillerievuur op de verschillende lijnen aan te kunnen passen aan de afstanden, waarop de infanterie van uur tot uur van deze lijnen verwijderd zal blijken. De noodzakelijkheid daarvan is bij den aanval van 411 R.I. tot tweemaal toe gebleken, zoodat het vuur op lijn 8 ten slotte 85 minuten later werd afgegeven, dan aanvankelijk was voorzien. De infanterie is dus iets minder snel voorwaarts gegaan dan te voren werd verwacht. (Zie A.T.V. II punt 169 (1)). Het resultaat van de samenwerking infanterie-artillerie bij 411 R.I. was, dat de infanterie van lijn tot lijn op het arillerievuur kon opsluiten en de vijandelijke opstellingen na het staken of verleg gen van het vuur van korten afstand kon binnendringen, waardoor zij de verdedigers kon overweldigen nog voordat deze den tijd hadden gehad zich van de door de inslaande artillerieprojectielen ondergane moreele depressie te herstellen (Zie A.T.V. II punt 170). Met uitzondering van het rechter voorbataljon slaagde de 755 1) Het tweede deel van het Fransche infanterie reglement is minder optimist en houdt rekening met een snelheid van gemiddeld 100 m in 3 minuten (punt 69).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1935 | | pagina 17