daar in te zetten. Hoewel dit inderdaad ook de bedoeling was
van den divisiecommandant, is de toenemende breedte van het
vak van het linker voorregiment daarmede niet in overeenstem
ming evenmin de plaats, waar de reserves in den vroegen mor
gen van 4 November waren opgesteld.
De toenemende breedte van de aanvalsstrook van 411 R. I. was
het gevolg van de eigenaardige ligging van de scheidingslijn
tusschen de beide voorregimenten. We kunnen echter de motieven,
die blijkbaar aanleiding zijn geweest tot de keuze van de schei
dingslijn, billijken. Eenerzijds toch was de scheidingslijn aange
past aan het beloop van het terrein anderzijds ging zij dwars
door Neuville-Dorengt, waardoor het mogelijk werd dit belang
rijke complex te vermeesteren door het door de beide voorre
gimenten dubbel omvattend te doen aanvallen. (Zie A. T. V. II
punt 235).
Op grond van de toenemende breedte van de aanvalsstrook van
411 R I. dienen dan echter bijzondere maatregelen te worden
getroffen, opdat de vorming van een zwaartepunt in het N. vak
geen onvervulde illusie wordt. In verband daarmede had men
de reserves achter het N. vak en niet achter het Z. vak moeten
opstellen. Bovendien zou men de reserves zoo tijdig hebben moe
ten aantrekken, dat ze bij de vordering van den aanval in voor
ste lijn geplaatst hadden kunnen worden, zoodra de toenemende
breedte van de aanvalsstrook van 411 R. I. daartoe gelegenheid
bood (Zie A.T.V. II punt 122 (6)).
Het is hier ook de plaats er op te wijzen, dat de commando
post van den D. I. C. zich beter nabij dien van C. 411 R. I. dan
bij dien van C. 6 R. I. had kunnen bevinden. Het goede uitzicht
over het aanvalsterrein van 6 R. I. richtte den blik van den D. I. C.
ongemerkt in een richting van ondergeschikte beteekenis. Het
gevolg daarvan was, dat 1-6 R. I. in het vak van 6 R. I. werd
ingezet, hetgeen, nadat 6 R. I. was vastgeloopen, een onjuiste
maatregel was. Toevoeging van frontaal ingezette infanterie kon
voor 6 R. I. de kansen niet doen keeren. In het linkervak daar
entegen was er tekort aan infanterie bovendien had het daar
behaalde succes op zich zelf reeds tot inzet van de reserves in die
richting moeten leiden (Zie A. T. V. II punt 142 (4)
Uit het verloop van het gevecht blijkt de groote beteekenis,
die aan het onderhouden van het onderling verband moet worden
gehecht.
Het middelste en het linker voorbataljon van 411 R. I. maken
na het bereiken van de aanvalsdoelen rechtsomkeert, aangezien
de onderdeelen het onderling verband verloren hebben, waardoor
de kleinste vijandelijke bedreiging hun den moed doet verliezen.
Inderdaad schijnt er sprake geweest te zijn van een tegenaanval
of tegenstoot van den vijand, nadat het eerste aanvalsdoel was
760