bereikt, doch een ernstig karakter kan deze nooit hebben gehad
ware dit wel het geval geweest, dan zou de verlieslijst van 411
R. I. er heel anders hebben uitgezien.
Terwijl III-411 R. I. ten aanval ging met 2 voorcompagnieën,
hadden de beide vleugelbataljons van 411 R. I., wier opdracht
luidde het middenvoorbataljon te steunen en te beveiligen, slechts
één compagnie in voorste lijnde beide andere compagnieën
werden na den overgang over het kanaal links uitwaarts geëche-
lonneerd.
Omtrent de scheidingslijn valt nog het volgende op te merken.
De vraag rijst of deze niet Z. om Etreux had moeten loopen,
waardoor ook de Z. uitlooper van Etreux tot het vak van 411 R.I.
zou hebben behoord en de opruiming van den te verwachten vijan
delijken weerstand aldaar beter verzekerd zou zijn geweest.
Zooals de toestand nu was, heeft 1-411 R.I. geen poging aangewend
om dezen ten behoeve van III-6 R.I. op te ruimen. Dit is verklaar
baar immers zou het bataljon van 411 R.I. gevaar hebben geloo-
pen in het artillerie-vuur te komen, dat elk oogenblik door de
steunende artillerie van 6 R.I. op den Z. uitlooper van Etreux zou
kunnen worden afgegeven.
De oplossing, waarbij geheel Etreux aan 411 R.I. wordt gegeven,
heeft het bezwaar, dat 6 R.I. dan niet het vliegveld kan overschrij
den, voordat de Z. uitlooper van Etreux door 411 R.I. vermeesterd
is. Immers kan 6 R.I. zijn aanval op den linkervleugel dan niet
meer door het vuur van zijn ondersteunende artillerie doen be
schermen.
Uit een en ander moge blijken, welke consequenties aan de lig
ging van scheidingslijnen verbonden zijn. Scheidingslijnen vormen
een zijdelingsche begrenzing zoowel voor het artillerievuur het
is uiteraard aan de steunende artillerie verboden om buiten de
aanvalsstrook van het betrokken onderdeel te vuren als voor
het optreden der infanterie. Onderdeelen, die over artillerie be
schikken, mogen niet op steun van nevenafdeelingen rekenen,
anders dan door middel van flankeerend vuur van de infanterie-
wapens, tenzij bijzondere maatregelen getroffen zijn om te voor
komen, dat dergelijke af deelingen in eigen artillerievuur geraken.
Overigens werd de scheidingslijn tusschen 6 en 411 R.I. gelegd
op den Z. oever van de Noirieux (en niet langs dit beekje), ver
moedelijk met de bedoeling een afzonderlijk bataljon frontaal
tegen den W. rand van Neuville in te zetten.
De breedten van de aanvalsstrooken van 6 en 411 R.I. waren
rijkelijk groot. In den aanvang waren van het middelste bataljon
van 411 R.I. twee compagnieën in voorste lijn, van elk der beide
andere bataljons één compagnie. De frontbreedte per voorcom
pagnie bij 411 R.I. was dus 400 m. We hebben gezien, dat deze
frontbreedte tijdens het verdere verloop van den aanval niet on-
761